Negative questions

1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today's grammar is about: Negative questions (H2, E)

Je gebruikt ontkennende vragen om:

- Te vragen om bevestiging
- Ergernis uit te drukken
- Ongeloof uit te drukken

Slide 2 - Slide

Welk woordje geeft ontkenning aan in het Engels?

Slide 3 - Open question

Negative questions
Wanneer er een vorm van to be, have got/has got, of een hulpwerkwoord in de zin staat, dan zet je deze vooraan in de zin gevolgd door NOT:

Aram has got a brother named Leon.
Hasn't Aram got a brother named Leon?

Slide 4 - Slide

Negative questions
In alle andere gevallen maak je een ontkennende vraag op deze manier:

Don't/doesn't/didn't + onderwerp + hele werkwoord

Didn't you visit the Grand Canyon?
Don't they have tickets for Disneyland?

Slide 5 - Slide

they - have - a big party?

Slide 6 - Open question

he - has got - a big heart

Slide 7 - Open question

can - he - swim

Slide 8 - Open question

Create two sentences with negative questions.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Exercises Stepping Stones:
Exercise 14 and 15 Online.

  • We will correct and discuss the exercises together 

Slide 11 - Slide