2.8 spelling

Welkom BK1A!!!
Denk aan de nieuwe plattegrond!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom BK1A!!!
Denk aan de nieuwe plattegrond!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programma van vandaag
  • Dagopening 
  • Stillezen
  • Uitleg spelling
  • Maken 2.8
  • Blooket

Slide 3 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Aan de slag!
 Je gaat in tweetallen of alleen aan de slag.
Maak van paragraaf 2.5 opd.  1, 2, 6, 7, 8, 12, 13, 15, 18, 19 
Maak van paragraaf 2.7 opd. 2,4, 5 ,6 en 7

Alles af?
Test jezelf 2.3 maken





timer
30:00

Slide 5 - Slide

TALENT - 2.8 SPELLING 
Leerdoelen:
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt.
  • Je weet hoe je een komma gebruikt.
  • Je kent acht dicteewoorden.

Slide 6 - Slide

PERSOONSVORM IN DE TEGENWOORDIGE TIJD
De persoonsvorm ziet er in de tegenwoordige tijd zo uit:

enkelvoud stam
ik loop
loop ik
loop jij?
De ik-vorm noemen we de stam van het werkwoord.
EV

Slide 7 - Slide

PERSOONSVORM IN DE TEGENWOORDIGE TIJD
De persoonsvorm ziet er in de tegenwoordige tijd zo uit:

enkelvoud stam + t
jij/u loopt
hij/zij loopt
het loopt

EV

Slide 8 - Slide

PERSOONSVORM IN DE TEGENWOORDIGE TIJD

Meervoud hele werkwoord 
 wij lopen
jullie lopen
zij lopen



mv

Slide 9 - Slide

EVEN OEFENEN
Daar gaan we...

Slide 10 - Slide

Mijn broer (kleden) ..... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kleette
D
kleedde

Slide 11 - Quiz

Hij (fietsen) ...... naar huis.
A
fietst
B
fietsde
C
fietste
D
fietsten

Slide 12 - Quiz

Het publiek ............ voor het doelpunt.
A
juigd
B
juichd
C
juigt
D
juicht

Slide 13 - Quiz

Flip ............ eerste bij de wedstrijd.
A
wort
B
word
C
wordt
D
woord

Slide 14 - Quiz

Hij (antwoorden) ..... snel.
A
antwoord
B
antwoordt
C
antwoordte
D
antwoortte

Slide 15 - Quiz

Boris ........... een nieuwe televisie
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
heefdt

Slide 16 - Quiz

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt
zingen

Slide 17 - Drag question

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt

Slide 18 - Drag question

Hij heeft gisteren al zijn huiswerk gemaakt.
persoonsvorm
voltooid deelwoord

Slide 19 - Drag question

Ik
Wij
onze mond te houden.
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
heb
gegeten.
worden
gevraagd

Slide 20 - Drag question

persoonsvorm
voltooid deelwoord
fietst
verdenken
geweest
ontsnapt

Slide 21 - Drag question

Ik ........... dat niet leuk.
A
vint
B
vind
C
vindt
D
vond

Slide 22 - Quiz

Ella ........... op haar paard.
A
rijt
B
rijd
C
rijdt
D
reed

Slide 23 - Quiz

Jij ........... allemaal rondjes
A
draait
B
draaid
C
draaidt
D
draaide

Slide 24 - Quiz

Jij ............. nooit het goede antwoord.
A
raad
B
raadt
C
raat
D
raatd

Slide 25 - Quiz

LEESTEKENS: DE KOMMA
Leestekens en hoofdletters helpen je bij het lezen van een tekst.

Deze leestekens ken je al: punt, vraagtekens, uitroepteken. 

Ze staan aan het einde van een zin.

Slide 26 - Slide

LEESTEKENS: DE KOMMA
De komma is een leesteken dat in een zin staat. 

De komma is een korte pauze in een zin.

Slide 27 - Slide

LEESTEKENS: DE KOMMA
Je gebruikt een komma:
Tussen de delen van een opsomming

Bijvoorbeeld: Op tafel liggen mijn boeken, mijn mobiele telefoon en mijn sleutels.

Slide 28 - Slide

LEESTEKENS: DE KOMMA
Je gebruikt een komma:
vóór woorden zoals want, maar en omdat.

Bijvoorbeeld: Ik vind wiskunde leuk, want we hebben een grappige leraar.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

DICTEEWOORDEN
accepteren
de alinea
bezorgd
gevoelig
de liniaal
twijfelen
voorbereiden
de vriendschap

Slide 31 - Slide

Aan de slag!
 Je gaat in tweetallen of alleen aan de slag.
Maak paragraaf 2.8

Alles af?
Test jezelf 2.3 maken





timer
30:00

Slide 32 - Slide