VP rekenen 3BC les 2

1 / 16
next
Slide 1: Slide
verpleegkundeMBOStudiejaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bereken de volgende sommen (1 milliliter = 20 druppel)

15 milliliter =          druppels
20 milliliter =         druppels
75 milliliter =         druppels
250 milliliter =       druppels

Bereken de volgende sommen (1 milliliter = 20 druppel)

50 druppels =             milliliter
110 druppels=              milliliter
1020 druppels =          milliliter
31000 druppels =        milliliter

timer
2:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Een zakje van 200 ml infuusvloeistof moet in 90 minuten inlopen.
(1 ml = 20 druppels)
Wat is de druppelsnelheid per minuut? (afronden op heel getal)

Slide 6 - Open question

Een patiënt krijgt 2 liter sondevoeding per 14 uur.
(1 ml = 16 druppels)
Hoeveel druppels per minuut moet deze patiënt krijgen?
(afronden op heel getal)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Dhr K heeft een infuus dat loopt 1 uur en 30 minuten met een snelheid van 2 milliliter per minuut.
(1 ml = 20 druppels)
Hoeveel druppels zijn ingelopen na 1,5 uur?

Slide 9 - Open question

Mevrouw J heeft een infuus nacl 0.9% die loopt 33 druppels per minuut. Hoeveel ml is er ingelopen na 3,5 uur tijd.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Een patiënt krijgt sondevoeding via een voedingspomp. Afgesproken is
De patiënt krijgt 2,5 liter. Dit moet in 12 uur tijd inlopen.
Op hoeveel ml / uur stel je de pomp in?
(Afronden op hele ml)

Slide 12 - Open question

Dhr S krijgt NaCl 0,9% via de pomp. In 4 uur tijd wordt er 500 ml aan hem toegediend.
Wat is de pompstand?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

De spuitenpomp van meneer G staat op stand 2.5 en in de spuit zit 50 ml.
Na hoeveel uur is de spuit leeg?

Slide 15 - Open question

Mw R krijgt een AB infuus. Het zakje van 200ml staat op stand 100. Na hoeveel tijd is het zakje leeg?

Slide 16 - Open question