Zelftest Vraag en Aanbod hst 2

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Vraag en Aanbod hst 2

Test vragen

De prijselasticiteit van de vraag geeft aan hoe sterk de prijs verandert als er een verandering van de vraag optreedt.

1. waar
2. niet waar

In de formule van de prijselasticiteit van de vraag bestaat de noemer uit een procentuele verandering van de prijs

1. waar
2. niet waar

Gegeven is de vraagfunctie: Qv=-30p+300
Hoeveel is de prijselasticiteit van de vraag als de prijs stijgt van €4 naar €5?

1. -30
2. -1,5
3. -1
4. -0,67

Bij primaire goederen is er vaak sprake van een drempelinrkomen

1. waar
2. niet waar

Als voor een goed geldt dat de inkomenselasticiteit van de vraag gelijk is aan +1,5 dan is er sprake van een

1. inferieur goed
2. primair goed
3. luxe goed
4. substitutiegoed

Bij complementaire goederen is de kruislingse prijselasticiteit van de vraag negatief

1. waar
2. niet waar

De prijselasticiteit van de vraag van een product van -0,5 betekent

1. als de prijs met 10% daalt, de gevraagde hoeveelheid met 5% stijgt
2. als de prijs met 10% stijgt, de gevraagde hoeveelheid met 5% stijgt.
3. als de prijs met 10 geldeenheden stijgt, de gevraagde hoeveelheid met 5 eenheden toeneemt
4. als de gevraagde hoeveelheid met 10% moet stijgen, de prijs met 5% moet dalen

Als een ondernemer zijn prijs verhoogt en zijn omzet neemt vervolgens toe, dan is er sprake van aan prijsinelastische vraag

1. waar
2. niet waar

De prijselasticiteit van de vraag naar asperges is -0,6. De prijs stijgt van €10 naar €12 per kilo. Bij een prijs van €10 is de vraag naar asperges 120.000 kilo. Hoeveel kilo asperges worden er gevraagd bij een prijs van €12?

1. 80.000 kg
2. 105.600 kg
3. 112.800 kg
4. 118.560 kg