1HV 5.3 Lezen: Tekstdoelen, betoog en tekstverbanden

Nederlands is
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands is

Slide 1 - Slide


Eén jaar geen mondverzorging.
Eén jaar dezelfde onderbroek aan.

Slide 2 - Poll

Wat leer je uit §5.3 Lezen?


1. Tekstdoelen: informeren, betogen, activeren, amuseren
2. Activerende tekst
3. Betogende tekst
4. Tekstverbanden redengevend en concluderend 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Bladzijde 91, paragraaf 5.3 Lezen
Betogende teksten
betogen

Slide 5 - Slide


Wat is
het tekstdoel?
Tekstsoort? Tekstvorm?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 6 - Quiz


Wat is
het tekstdoel?
Tekstsoort? Tekstvorm?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 7 - Quiz


Wat is
het tekstdoel?
Tekstsoort? Tekstvorm?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 8 - Quiz

  • Bepaal het tekstdoel, de tekstsoort, de tekstvorm

Slide 9 - Slide

Tekstdoel?
Tekstsoort?
Tekstvorm?

Slide 10 - Slide

Wat weet je al over betogende teksten?

Slide 11 - Slide

Krantenartikel
Websiteartikel
Ingezonden brief


Tekstdoel? Tekstsoort? Tekstvorm?
  • Het doel is overtuigen
  • Het soort tekst is een betogende tekst
  • De tekstvorm is een nieuwsbericht
Beeld BELGA
Betoging klimaatspijbelaars 

Slide 12 - Slide



(Hochstenbach, Oneworld.nl, 31-08-2021)

  • Tekstsoort, tekstdoel, tekstvorm?

Slide 13 - Slide

Betogende tekst
Betogende teksten

Slide 14 - Slide

Een betogende tekst, betoog of overtuigende tekst
Tekstvorm? Ingezonden brief, e-mail met klacht, online bericht.

Een betoog is geschreven om jou ergens van te overtuigen.
In een betogende tekst geeft de schrijver zijn/haar mening over een onderwerp. Hij/zij verdedigt dit standpunt met argumenten

Een argument is een reden of een voorbeeld waarmee de schrijver wil bewijzen dat zijn mening de juiste is. Een argument kan een feit zijn of een mening.

Slide 15 - Slide

Standpunt: Amsterdam is de leukste stad van Nederland!
Argumenten (= redenen)

Amsterdam heeft het hoogste toeristische bezoekers per jaar. (= feit)
Amsterdam organiseert de leukste evenementen. (= mening)

Amsterdam ... enzovoort.

Slide 16 - Slide

Driedeling betoog
Inleiding     = mening over het onderwerp, standpunt
Kern           = argumenten 
Slot            = conclusie, samenvatting van de belangrijkste zaken

De schrijver gebruikt in het betoog signaalwoorden voor de tekstverbanden. Weet je welke? 



Slide 17 - Slide

Hoe kom je van acne af?




Tekstdoel? Tekstsoort? Tekstvorm?

Slide 18 - Slide

Wat?
Spelling nakijken?
§5.3 Lezen: Maak opdrachten 1-7
Hoe?
Stil alleen, samen fluisteren
Hulp?
Boek, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Huiswerk, toetsstof
Leerdoel?
Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
Activerende en betogende teksten
Klaar?
Daltontaak, lezen

Slide 19 - Slide

Wat weet je nu?
Hoe ging het in de klas?

Slide 20 - Slide

Wat weet je nu?
Hoe ging het in de klas?

1. Tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen
2. Tekstdoelen: informeren, overtuigen, activeren en amuseren
3. Activerende tekst
4. Betogende tekst
5. Argument: feit of mening


Slide 21 - Slide

Einde van de les

Slide 22 - Slide

Tekstverbanden, deze vier ken je al:

1. opsommend      ->     ten eerste, ten tweede, en, bovendien.
2. tijdsvolgorde    ->     eerst, terwijl, toen, vervolgens.
3. tegenstellend    ->     maar, echter, toch, daarentegen.
4. uitleggend         ->     bijvoorbeeld, dat wil zeggen, zoals.


(Tekstverbanden, blz.93, maar ook samengevat op blz. 151)

Slide 23 - Slide

Twee tekstverbanden, die in een betoog voorkomen
Redengevend tekstverband
De schrijver geeft een reden voor zijn argument, een feit of een mening.
Signaalwoorden: want, omdat, daarom, immers, namelijk
                                                  -> Ik wil niet naar tennisles, want ik heb geen zin.

Concluderend tekstverband
Signaalwoorden: dus, dan ook, hieruit volgt, kortom, concluderend
                                                 -> Kortom, ze heeft geen zin en wil niet naar tennisles.



Slide 24 - Slide

betogende tekst
dus daarom
omdat daardoor
want, zodat
kortom, al met al
nadat
zodra

Slide 25 - Drag question

1. Maak een korte zin met een redengevend tekstverband.
(want, omdat, daarom, immers, namelijk)

2. Maak een korte zin met een concluderend tekstverband.
(dus, dan ook, hieruit volgt, kortom, concluderend)

Slide 26 - Open question


Wat
weet
je 
al
over 
de 
VN
en 
het
Kinder-
rechten-
verdrag?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Wat is het kinderrechtenverdrag?
Op 20 november 1989 namen de Verenigde Naties het 'Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind' aan. In dit Kinderrechtenverdrag staan 54 artikelen met afspraken over de rechten van kinderen en jongeren tot 18 jaar. Bijna alle landen in de wereld hebben het Kinderrechtenverdrag ondertekend. Nederland ook, sinds 1995.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Dinsdagdilemma

Slide 32 - Slide


Je benT analfabeet.
Je hebt schubben over je hele lijf.

Slide 33 - Poll


Je moet iedere avond een 5-gangen diner bereiden.
Je mag alleen fastfood als avondeten.

Slide 34 - Poll