1HV 5.3 Lezen: Tekstdoelen, betoog en tekstverbanden week 20

Nederlands is
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands is

Slide 1 - Slide



1. Tekstdoelen: activeren en amuseren
2. Betogende tekst
3. Tekstverbanden; redengevend en concluderend 

Slide 2 - Slide

Bladzijde 91, paragraaf 5.3 Lezen
Betogende teksten
betogen

Slide 3 - Slide


Wat is
het tekstdoel?
Tekstsoort? Tekstvorm?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 4 - Quiz


Wat is
het tekstdoel?
Tekstsoort? Tekstvorm?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 5 - Quiz


Wat is
het tekstdoel?
Tekstsoort? Tekstvorm?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 6 - Quiz

Betogende teksten

Slide 7 - Slide

Wat weet je al over betogende teksten?

Slide 8 - Mind map

Betogende tekst
Betogende teksten

Slide 9 - Slide

Betogende tekst of betoog 
overtuigende teksten
Tekstvorm? Ingezonden brief, e-mail met klacht, online bericht.
Een betoog is geschreven om jou ergens van te overtuigen.
In een betogende tekst geeft de schrijver zijn/haar mening over een onderwerp. Hij/zij verdedigt dit standpunt met argumenten
Een argument is een reden of een voorbeeld waarmee de schrijver wil bewijzen dat zijn mening de juiste is. Een argument kan een feit zijn of een mening.

Slide 10 - Slide

Standpunt: Amsterdam is de leukste stad van Nederland!
Argumenten (= redenen)

Amsterdam heeft het hoogste toeristische bezoekers per jaar. (= feit)
Amsterdam organiseert de leukste evenementen. (= mening)

Amsterdam ... enzovoort.

Slide 11 - Slide

Tekstopbouw van betogende teksten: driedeling
Inleiding    = mening over het onderwerp, standpunt
Kern           = argumenten voor de mening
Slot            = conclusie, samenvatting van de belangrijkste zaken

De schrijver gebruikt in het betoog signaalwoorden voor de tekstverbanden. Weet je welke? 



Slide 12 - Slide

Tekstverbanden, deze vier ken je al:

1. opsommend      ->     ten eerste, ten tweede, en, bovendien.
2. tijdsvolgorde    ->     eerst, terwijl, toen, vervolgens.
3. tegenstellend    ->     maar, echter, toch, daarentegen.
4. uitleggend         ->     bijvoorbeeld, dat wil zeggen, zoals.


(Tekstverbanden, blz.93, maar ook samengevat op blz. 151)

Slide 13 - Slide

Twee nieuwe tekstverbanden, die vaak in een betoog voorkomen
Redengevend tekstverband
De schrijver geeft een reden voor zijn argument, een feit of een mening.
Signaalwoorden: want, omdat, daarom, immers, namelijk
                                                  -> Ik wil niet naar tennisles, want ik heb geen zin.

Concluderend tekstverband
Signaalwoorden: dus, dan ook, hieruit volgt, kortom, concluderend
                                                 -> Kortom, ze heeft geen zin en wil niet naar tennisles.



Slide 14 - Slide

betogende tekst
dus daarom
omdat daardoor
want, zodat
kortom, al met al
nadat
zodra

Slide 15 - Drag question

Maak een korte zin met een redengevend tekstverband.

(want, omdat, daarom, immers, namelijk)

Slide 16 - Open question

Maak een korte zin met een concluderend tekstverband.

(dus, dan ook, hieruit volgt, kortom, concluderend)

Slide 17 - Open question

Wat weet je nu?
Hoe ging het ?

1. Tekstdoelen: activeren en amuseren
2. Betogende tekst
3. Tekstverbanden; redengevend en concluderend

Slide 18 - Slide

Einde van de les

Slide 19 - Slide