C1 les 39 §4 Tekstverbanden en signaalwoorden 2bk

Cursus 1 Meer dan lezen
§ 4  Tekstverbanden en signaalwoorden
les 39
2bk
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Cursus 1 Meer dan lezen
§ 4  Tekstverbanden en signaalwoorden
les 39
2bk

Slide 1 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • boek Nieuw Nederlands
  • schrift
  • etui
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Voorlezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Nieuw lesdoel Meer dan lezen §4
  • Huiswerk nakijken, opdracht 4 
  • opdracht 5 en 6 uitleggen
  • Huiswerk opgeven

Slide 4 - Slide

Instructie:
In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Als je weet welk signaalwoord bij een verband hoort, helpt dit je om de tekst beter te begrijpen. Er zijn verschillende soorten tekstverbanden

Je leert er nu drie.

Slide 5 - Slide

1. Opsomming
Bij het verband opsomming worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd. De volgorde waarin dit gebeurt, is niet belangrijk.

Een opsomming herken je bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:).




Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Ik houd van chips. Verder vind ik dropjes lekker. Je mag me ook wakker maken voor spekjes!


Slide 7 - Slide

2. Tijdsvolgorde (chronologie)
Het verband tijdsvolgorde geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren. De volgorde waarin dit gebeurt, is nu dus wél belangrijk.

Dit verband herken je bijvoorbeeld aan jaartallen en aan deze signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, ten slotte, nadat, terwijl, dadelijk, intussen.


Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Eerst leg je het speelbord op tafel. Vervolgens deel je de andere materialen uit. Daarna bepaal je wie er begint.

Slide 9 - Slide

3. Voorbeeld
Bij dit verband wordt een uitleg of voorbeeld gegeven om iets duidelijker te maken. Je krijgt dus meer informatie.

Je herkent een voorbeeld onder andere aan deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou.


Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Bij de bouw van het nieuwe winkelcentrum zijn verschillende vakmensen aan het werk, zoals metselaars, loodgieters en timmermannen.

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken
Maak: 
Cursus 1
§ 4
opdracht  5 en 6 maken (blz. 25/26)

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Lezen 
- opdracht 7 maken

Slide 12 - Slide

 lesdoel
§4 Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 13 - Slide

Wat is je huiswerk?

Maken:
Cursus 1
§ 4
opdrachten  ............. moet af zijn



Slide 14 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 15 - Slide