NE_GT2_Grammatica PV en zinsdelen

Nederlands
Grammatica 
PV en zinsdelen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands
Grammatica 
PV en zinsdelen

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Na deze les weet je hoe je de persoonsvorm vindt en kun je zinnen in zinsdelen verdelen. 

Slide 2 - Slide

Wat weet je al van
grammatica (zinsdelen)?

Slide 3 - Mind map

Persoonsvorm (PV)
  • De persoonsvorm is een werkwoord in de zin.
  • Je vindt de PV door: 

 -Vraagproef: de zin vragend  te maken; het eerste werkwoord is dan            de persoonsvorm    

-Tijdsproef: de zin in een andere tijd te zetten; het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm 
- Getalproef: het getal van de zin te veranderen; het werkvoord dat verandert is de persoonsvorm

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat is de PV in deze zin?

Zij verkoopt mooie schoenen.
A
Zij
B
verkoopt
C
mooie
D
schoenen

Slide 6 - Quiz

Wat is de PV in deze zin?

Zij heeft mooie schoenen verkocht.
A
Zij
B
heeft
C
mooie schoenen
D
verkocht

Slide 7 - Quiz

Wat is de PV in deze zin?

Tom zou in het Nederlands elftal willen voetballen.
A
zou
B
willen
C
voetballen
D
zou willen voetballen

Slide 8 - Quiz

Wat is de PV in deze zin?

Vanavond gaan we eten in dit Italiaans restaurant.
A
gaan
B
eten
C
gaan eten
D
we

Slide 9 - Quiz

Zinsdelen

- Een zin kun je verdelen in zinsdelen.
- Een zinsdeel bestaat uit één woord of een paar woorden die bij elkaar horen.
- Elk zinsdeel voegt een stukje informatie toe aan een zin.
- Elk zinsdeel heeft een bepaalde functie in een zin, bijvoorbeeld die van onderwerp of persoonsvorm. 



Slide 10 - Slide

Zinsdelen
Als je twijfelt welke woorden bij elkaar horen kun je de zinsdeelproef toepassen:
1. Onderstreep de persoonsvorm.
2. Zet de persoonsvorm tussen zinsdeelstrepen.
3. Zet steeds een of meer worden voor de persoonsvorm.

 Elk woord of elke woordgroep die je voor de persoonsvorm kunt zetten is een zinsdeel.

Slide 11 - Slide

Oefenen 
Gisteren liepen zeven schapen op de A4.

Ik heb een heel mooi boek ontdekt. 

Slide 12 - Slide

Zelfstandig aan de slag
Maak opdracht 1 op papier. 

Bewaar dit blad goed, je hebt het volgende les nodig! 
Je gaat dan opdracht twee maken. 

Slide 13 - Slide

Werkwoordelijk gezegde (WG)
- Alle werkwoorden in een zin vormen samen het werkwoordelijk gezegde.
- De persoonsvorm is dus ook WG!



Slide 14 - Slide

Lesdoel behaald? 

Slide 15 - Slide

Wat is het WG in deze zin?

De Britse politie / zoekt / Chet Hanks./
A
De Britse politie
B
zoekt
C
Chet Hanks

Slide 16 - Quiz

Wat is het WG in deze zin?

De jongen / heeft / dit weekend / een hotelkamer / vernield./
A
heeft
B
De jongen
C
vernield
D
heeft vernield

Slide 17 - Quiz

Onderstreep de persoonsvorm en verdeel de zin in zinsdelen.
De leerkracht gaf Mark vorige week een 10.

Slide 18 - Open question

Onderstreep de persoonsvorm en verdeel de zin in zinsdelen.

Mijn zus en haar vriend zijn elke avond aan het klussen.

Slide 19 - Open question

Volgende les
Leer je het onderwerp en lijdend voorwerp vinden en benoemen. 

Slide 20 - Slide