HEY 6.1 Gezonde voeding

6.1 Gezonde voeding
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

6.1 Gezonde voeding

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je noemt de factoren die van invloed zijn op de energiebehoefte van mensen.
Je noemt de voedingssoffen en hun functies.
Je legt uit waardoor kleinere organismen sneller afkoelen dan grote organismen.
Je beschrijft een gezond voedingspatroon en de gevolgen van een ongezond voedingspatroon.

Slide 2 - Slide

Energiebehoefte

Energiebehoefte per dag hangt af van veel factoren;
1.  Geslacht
2. Leeftijd
3. Lichaamsgrootte; mannen hebben een groter lichaamsgrootte
4. Lichamelijke inspanning; oftewel hoeveel energie je verbruikt.

Als er veel energie binnenkomt en minder wordt verbruikt, dan wordt het omgezet in reservestoffen en zo opgeslagen als vet.
= hoeveelheid energie die een persoon per dag nodig heeft.

Slide 3 - Slide

De voedingsstoffen in je voeding

Slide 4 - Slide

Voedingsstoffen
Er zijn vier functies van voedingsstoffen.

  1. Bouwstoffen; Groei en herstel
  2. Brandstoffen; energie
  3. Reservestoffen; opslag
  4. Beschermende stoffen; zorgen dat je niet ziek wordt 

Slide 5 - Slide

ADH waarde
ADH = aanbevolen dagelijkse hoeveelheid.

ADH geeft aan hoeveel vitamines en
mineralen je per dag nodig hebt.

Slide 6 - Slide

Baby's dissimileren meer dan volwassenen in verhouding tot hun lichaamsgrootte. Dat komt omdat ze klein zijn. Dit heeft te maken met oppervlak/inhoud.

Slide 7 - Slide

Verhouding oppervlak / volume

Slide 8 - Slide

gezonde voeding
= als je alle voedingsstoffen binnen krijgt waar je lichaam behoeft aan heeft, in de juiste verhouding!


Slide 9 - Slide

Verkeerde voedingsbalans
Welvaartsziekte: Te veel van vet / suikers. Vb: Diabetes, hart en vaatziektes, overgewicht.

Gebreksziekte: Te weinig variatie (te vitamines / mineralen). Vb. Bloedarmoede: ijzertekort

Slide 10 - Slide

Welke ziekte hoort bij welvaartsziekten?
A
Blindedarm ontsteking
B
Hartinfarct
C
Knokkel koorts
D
Ingegroeide teennagel

Slide 11 - Quiz

Vitaminen functioneren als beschermende stoffen. In welke betekenis 'beschermen' vitaminen?
A
ze stimuleren je lichaam om schadelijke bacteriën te bestrijden
B
ze stimuleren bepaalde lichaamsprocessen waardoor je optimaal functioneert
C
de stimuleren de groei van nuttige bacteriën zoals aanwezig in je darmflora
D
ze stimuleren de vertering waardoor je veel voedingsstoffen binnenkrijgt

Slide 12 - Quiz

Beschermende voedingsstoffen zijn
A
Vetten, mineralen en vitamines
B
Vitamines en mineralen
C
Koolhydraten, mineralen en vitamines
D
Vetten en vitamines

Slide 13 - Quiz

Wanneer je te weinig vitaminen en mineralen binnen krijgt, krijg je ...
A
hart- en vaatziekten
B
een welvaartsziekte
C
een gebreksziekte
D
honger

Slide 14 - Quiz

Welke voedingsstof is geen bouwstof?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Mineralen
D
Koolhydraten

Slide 15 - Quiz

Welke voedingsstof is geen brandstof?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Mineralen
D
Koolhydraten

Slide 16 - Quiz

Welvaartsziekten komen door een tekort aan gezond voedsel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Welke voedingsstof levert een pinda voornamelijk?
A
koolhydraat
B
eiwit
C
vet
D
vitamines

Slide 18 - Quiz

Wie heeft de grootste energiebehoefte?
A
Een volwassen man met zwaar lichamelijk werk.
B
Een peuter.
C
Een zwangere volwassen vrouw.
D
Een puberjongen.

Slide 19 - Quiz

De energiebehoefte van jongens is gemiddeld hoger dan de energiebehoefte van meisjes.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Aan de slag!
6.1 Gezonde voeding lezen 
Maken opdr. 3, 4, 5, 8, 9, 10, 11, 14, 15, 18, 19, 20, 21

Slide 21 - Slide