bsr 7/10 2ha Spelling §3 leenwoorden

Groen: zelf de LessonUp doornemen of de theorie lezen.
Geel: keuze. 
Blauw: log in op deze LessonUp.

§3 Leenwoorden
(Engels en Frans)
Voordat we beginnen:
2(A)HA
SPELLING
CURSUS 7:
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Groen: zelf de LessonUp doornemen of de theorie lezen.
Geel: keuze. 
Blauw: log in op deze LessonUp.

§3 Leenwoorden
(Engels en Frans)
Voordat we beginnen:
2(A)HA
SPELLING
CURSUS 7:

Slide 1 - Slide

  • Je hebt aantekeningen gemaakt bij Spelling paragraaf 3.
  • Je weet wanneer je komma's, dubbele punten en aanhalingstekens gebruikt.
  • Je weet hoe je leenwoorden op de juiste manier moet spellen.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

Groep groen
Groep geel
Groep blauw
- Zelf de LessonUp doornemen of zelf theorie lezen.
- Zelf opdracht 1 t/m 5 maken
- Zelf opdracht 1 t/m 5 zelf nakijken.

Klaar? Alvast een start maken met paragraaf 4: koppelteken en weglatingsstreepje.
- Kiezen: zelf LessonUp doornemen of zelf theorie lezen.
-  Kiezen: zelf opdracht 1 t/m 5 nakijken of meedoen.
- Zelf opdracht 1 t/m 5 nakijken.

Klaar? 
-  Alvast een start maken met paragraaf 4: koppelteken en weglatingsstreepje.
- Meedoen met de instructie (LessonUp).
- Samen theorie lezen.
- Samen opdracht 1 en 2 maken. 
- Zelf opdracht 3 t/m 5  maken.
- Zelf opdracht 3 t/m 5 nakijken.

Cursus 7, paragraaf 3 (blz. 252-253).

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat klopt hier niet?

Slide 7 - Open question

En hier?

Slide 8 - Open question

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 9 - Drag question

Niet waar
Waar
Een zin eindigt altijd met een punt.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.. 
Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
Aanhalingstekens gebruik je als je een stukje tekst letterlijk overneemt.
Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
Leestekens maken het lezen makkelijker.

Slide 10 - Drag question

Leenwoorden
Zijn woorden die uit een andere taal in het Nederlands terecht zijn gekomen. Deze leenwoorden komen op heel veel gebieden voor :
- Sport: goal, game, deuce.
- Eten: café, croissant, schnitzel.
- Computers: printen, online.
- Uiterlijk: schmink, skincare, make-up.
Het gekke (en ingewikkelde) aan leenwoorden is dat wij ze in de loop van de tijd aanpassen aan de Nederlandse spellingregels. En dat ziet er soms gek uit.

Slide 11 - Slide

Welke leenwoorden gebruik je vaak?
En waar komen deze vandaan?

Slide 12 - Open question

  • Een samenstelling van Engelse leenwoorden schrijf je in het Nederlands als één woord. 
    eyecatcher, multiplechoicevraag, skatebaan

  • Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken.
    stand-by, back-up, shout-out

  • Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je die delen los:
    compact disc, first lady, make up  

Engelse leenwoorden

Slide 13 - Slide

  • Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens:
    compact, hotel, ragout, restaurant.

  • De accenten op de -e blijven behouden als dat nodig is voor de uitspraak
    Accent aigu: paté, café, saté.
    Accent grave:
    crème, scène.
    Accent circonflexe:
    crêpe.
Franse leenwoorden

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Groep groen
Groep geel
Groep blauw
- Zelf de LessonUp doornemen of zelf theorie lezen op blz. 252.
- Opdracht 1 t/m 5 maken op blz. 252-253.
- Opdracht 1 t/m 5 zelf nakijken.
- Alvast een start maken met paragraaf 4: koppelteken en weglatingsstreepje.
- Kiezen: zelf LessonUp doornemen of zelf theorie lezen op blz. 252.
- Kiezen: zelf opdracht 1 t/m 5 maken of meedoen.
-  Kiezen: zelf opdracht 1 t/m 5 nakijken of meedoen.
-  Alvast een start maken met paragraaf 4: koppelteken en weglatingsstreepje.
- Meedoen met de instructie.
- Samen theorie lezen op blz. 252.
- Samen opdracht 1 en 2 maken. 
- Zelf opdracht 3 t/m 5  maken.
- Zelf 3 t/m 5 nakijken.

Cursus 7, paragraaf 3 (blz. 252-253).

Slide 16 - Slide

  • Je hebt aantekeningen gemaakt bij Spelling paragraaf 3.
  • Je weet wanneer je komma's, dubbele punten en aanhalingstekens gebruikt.
  • Je weet hoe je leenwoorden op de juiste manier moet spellen.
Lesdoelen

Slide 17 - Slide

Welke spellingregel gebruik je bij het Engelse leenwoord stand-by?


A
Het is een samenstelling, dus je spelt het aan elkaar.
B
Het rechterdeel van de samenstelling is een voorzetsel, dus een streepje
C
De combinatie van de woorden is een woordgroep, dus los van elkaar.

Slide 18 - Quiz

Welke spellingregel gebruik je bij het Engelse leenwoord first lady?


A
Het is een samenstelling, dus je spelt het aan elkaar.
B
Het rechterdeel van de samenstelling is een voorzetsel, dus een streepje
C
De combinatie van de woorden is een woordgroep, dus los van elkaar.

Slide 19 - Quiz

Samenstelling, dus aan elkaar
Samenstelling, maar het rechterdeel is een voorzetsel, dus een streepje ertussen
De combinatie is een woordgroep, dus los van elkaar
back-up
second opinion
make-up
babysitter
airbag
intensive care

Slide 20 - Drag question