K3 tekstverbanden en mening, argument en conclusie p1

K3 tekstverbanden P1
Ik kan de verbanden opsomming, tijdsvolgorde, voorbeeld of uitleg, tegenstelling, oorzaak-gevolg en conclusie herkennen in een tekst aan de hand van signaalwoorden.

Ik kan verbanden binnen een tekst en relaties tussen teksten beoordelen. 

Ik kan feiten, meningen standpunten en argumenten herkennen. 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

K3 tekstverbanden P1
Ik kan de verbanden opsomming, tijdsvolgorde, voorbeeld of uitleg, tegenstelling, oorzaak-gevolg en conclusie herkennen in een tekst aan de hand van signaalwoorden.

Ik kan verbanden binnen een tekst en relaties tussen teksten beoordelen. 

Ik kan feiten, meningen standpunten en argumenten herkennen. 

Slide 1 - Slide

1. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord daarom?
A
conclusie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
tijdsvolgorde

Slide 2 - Quiz

2. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord eerst?
A
conclusie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
tijdsvolgorde

Slide 3 - Quiz

3. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord toch?
A
conclusie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
tijdsvolgorde

Slide 4 - Quiz

4. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord ten eerste?
A
conclusie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
tijdsvolgorde

Slide 5 - Quiz

5. Wat is het onderwerp van de tekst?
A
buiten worden schoenen vuil
B
onderzoek naar het dragen van schoenen binnen
C
veel bacteriën onder schoenen
D
ziek worden door binnen schoenen te dragen

Slide 6 - Quiz

Lees tekst 1 helemaal. 

Slide 7 - Slide

6. Aan welk signaalwoord herken je de tegenstelling in alinea 2?

Slide 8 - Open question

7. Is de stelling waar of niet waar?
Aan het zinsgedeelte "blijkt het volgende'' herken je een opsomming.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

8. Is de stelling waar of niet waar?
Aan de zin "de meeste mensen kunnen zo'n bacterie echter best aan'' herken je een tegenstelling.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

9. Oorzaak of gevolg?
Het zinsgedeelte 'op bijna veertig procent van de schoenzolen zat de Clostridium difficile bacterie (al. 3).
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 11 - Quiz

10. In alinea 4 staat een gevolg "Daardoor kunnen wonden besmet raken.'' Noteer de oorzaak.

Slide 12 - Open question

11. Welke twee verbanden herken je in alinea 6?
A
opsomming in zin 1
B
tijdsvolgorde in zin 2
C
een tegenstelling in zin 3
D
een oorzaak-gevolg in zin 5

Slide 13 - Quiz

12. Welke conclusie over de vraag " Is binnen schoenen aan houden ongezond?" kun je trekken uit de tekst?
A
Het binnen dragen van schoenen is voor volwassenen niet ongezond, maar kinderen en zieken kunnen er wel ziek van worden.
B
Het binnen dragen van schoenen is voor volwassenen ongezond. Iedereen kan er ziek van worden.

Slide 14 - Quiz

Lees tekst 2 helemaal 

Slide 15 - Slide

13. Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Luca zoekt hulp
B
toekomstdromen van Luca
C
Rubriks kubussen
D
schilderij van Rubriks kubussen

Slide 16 - Quiz

14. Hoe kun je zien dat Luca een enorm fan is van Rubriks kubussen? Noteer een voorbeeld uit alinea 3.

Slide 17 - Open question

15. Welk tekstverband herken je in alinea 5?
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
voorbeeld

Slide 18 - Quiz

16. Is de mening van de moeder van Luca over Luca's Rubriks kubussen positief of negatief?
A
positief
B
negatief
C
positief en negatief

Slide 19 - Quiz

17. Welk argument hoort bij haar mening als je deze positief bekijkt?
A
Luca’s moeder lacht als hij laat zien hoe hij een kubus oplost
B
Luca’s moeder snapt niet hoe hij zo snel een kubus kan oplossen

Slide 20 - Quiz

18. Sleep te citaten uit de tekst naar het juiste argument. 
Positief , want Luca’s moeder lacht als hij laat zien hoe hij een kubus oplost 
Negatief, want Luca’s moeder snapt niet hoe hij zo snel een kubus kan oplossen
‘Doe geen moeite, Luca’, lacht Deborah hem toe’
‘We houden dit tempo echt niet meer bij.’

Slide 21 - Drag question

19. Is het een feit of mening?
"Er zijn veel mensen die een kubus thuis hebben liggen, maar helemaal geen idee hebben, hoe ze hem moeten oplossen, of die er niets mee doen. "
A
feit
B
mening

Slide 22 - Quiz

20. Zijn de beweringen waar of niet waar?

Er bestaan verschillende soorten Rubriks Kubissen.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

21. Zijn de beweringen waar of niet waar?

Luca heeft altijd een Rubrics Kubus in zijn hand.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

22. Zijn de beweringen waar of niet waar?

Luca heeft zijn eerste Rubrics Kubus onder tafel verstopt.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

23. Zijn de beweringen waar of niet waar?

Luca's moeder snapt niet hoe ze een puzzel moet oplossen.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz