2. Opsommend tekstverband: er worden zaken achter elkaar opgenoemd.
Herken je aan:
Liggende streepjes, bolletjes, getallen.
Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, bovendien, verder, ten slotte, en, niet alleen… maar.
Voorbeeld: Ik neem een tas mee naar school met daarin mijn boeken en mijn etui. Ook mijn schriften zitten erin en tot slotte ook mijn lunchpakket.