Kijk welke zin bij jou gekozen getal hoort te staan, deze schrijf je over.
1. Ten slotte schrok ik wakker uit deze nare droom.
2. Ten slotte moest ik snel mijn veters strikken.
3. Ten slotte zette ik thee en dronk dat op de bank op.
4. Ten slotte appte mijn vader dat hij me kwam ophalen.
5. Ten slotte werd mijn kat aangereden door de buurman.