Hav. 3-Schrijven- H.1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je op verschillende manieren de aandacht van de lezer te trekken en het onderwerp van de tekst te introduceren

-Kun je op verschillende manieren een tekst afronden

-kun je een inleiding schrijven en inhoudelijke verbanden aangeven met signaalwoorden


1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je op verschillende manieren de aandacht van de lezer te trekken en het onderwerp van de tekst te introduceren

-Kun je op verschillende manieren een tekst afronden

-kun je een inleiding schrijven en inhoudelijke verbanden aangeven met signaalwoorden


Slide 1 - Slide

De inleiding van een tekst heeft twee functies: de aandacht van de lezer trekken en het onderwerp introduceren.
Eerst trek je de aandacht van de lezer: je maakt hem nieuwsgierig naar de rest van de tekst. Daarna introduceer je het onderwerp.



Je trekt de aandacht van de lezer met:

Slide 2 - Slide

iets uit de actualiteit

iets uit de geschiedenis

een voorbeeld, zoals een kort verhaaltje (anekdote) of een eigen ervaring

iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is

Zie blz. 18 theorie

Slide 3 - Slide

Je introduceert het onderwerp op een van de volgende manieren:

Je stelt een hoofdvraag en eventueel deelvragen over een verschijnsel.
Je formuleert een probleem door middel van een probleemstelling.
Je geeft je standpunt.


Slide 4 - Slide

In het slot formuleer je de hoofdgedachte van de tekst: het antwoord op de hoofdvraag, 
een oplossing voor het probleem of 
een herhaling van je standpunt.


Vaak is de hoofdgedachte een conclusie. Die kun je aanvullen met een aanbeveling (advies) of een toekomstverwachting.

Slide 5 - Slide


In het slot gebruik je signaalwoorden, zoals daarom, kortom, al met al en dus.
De tekst sluit je zo mogelijk af met een krachtige zin: een uitsmijter.

Slide 6 - Slide

Een uitsmijter geeft iets extra’s mee aan het einde van je tekst en zorgt dat de boodschap langer blijft hangen. Humor is kenmerkend bij uitsmijters. Columnisten zijn er doorgaans heel sterk in.

De uitsmijter kun je altijd eindigen met het kort en krachtig herhalen van je kernboodschap: 'En daarom ben ik voor het verlagen van de leeftijd naar zestien jaar! ' Mocht je overwegen te eindigen met het stellen van vragen: niet doen!



Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 10 - Slide

Aan de slag

Slide 11 - Slide

Voordat je de opdrachten maakt, lees je zelf nog eens uitgebreid de theorie op blz. 18

Maken:
Startopdr.+
opdracht 1 t/m 4
blz. 19 

Snel klaar?  Je leest verder in je boek

Slide 12 - Slide

                                          H3A-2022

Slide 13 - Slide

                                          H3B-2022

Slide 14 - Slide

H3C

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide