This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Doornemen literatuuropdracht periode 2
n.t.b.
Zelf aan de slag in duo's
Slide 2 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
10 min
Krant in de klas
10 min
Herhaling inleiding en slot (schrijven)
10 min
Theorie schrijven: zo schrijf je volgens een structuur
n.t.b.
Zelf aan de slag
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Lesdoel
Je kunt:
de structuur van de tekst aan het doel van de tekst aanpassen;
relaties aangeven met signaalwoorden en structuur-aanduidende zinnen.
Slide 5 - Slide
Weet je het nog?
Schrijven H1
Slide 6 - Slide
Indeling zakelijke tekst
Een zakelijke tekst heeft altijd dezelfde indeling:
Inleiding
Middendeel
Slot
Slide 7 - Slide
Inleiding
Middendeel
Slot
Conclusie
Argument
Oplossingen
Standpunt
Hoofdvraag
Antwoord op de hoofdvraag
Voor- en nadelen
Slide 8 - Drag question
Inleiding
In de eerste alinea van de inleiding trek je de aandacht van de lezer. Dit kan op de volgende manieren:
Iets noemen uit de actualiteit
Iets noemen uit de geschiedenis
Een voorbeeld of anekdote beschrijven
Iets beschrijven wat voor de lezer van persoonlijk belang is
Slide 9 - Slide
Inleiding
In de tweede alinea van de inleiding introduceer je het onderwerp:
Noteer de hoofdvraag of eventueel de deelvragen
Formuleer het probleem
Geef je standpunt over het onderwerp
Slide 10 - Slide
In de inleiding trek je de aandacht van de lezer. Hoe kun je dat doen?
stopwatch
00:00
Slide 11 - Open question
Wat zet je in de slotalinea?
stopwatch
00:00
Slide 12 - Open question
Slot
Je formuleert de hoofdgedachte van de tekst: dit is het antwoord op de hoofdvraag of het standpunt van de schrijver.
Je gebruikt signaalwoorden als daarom, kortom, al met al en dus
Je sluit af met een krachtige slotzin, ook wel uitsmijter genoemd.
Slide 13 - Slide
Slot
Kijk goed naar het slot van je tekststructuur (samenvatting, conclusie, toekomstverwachting....)
Je formuleert de hoofdgedachte van de tekst: dit is het antwoord op de hoofdvraag of het standpunt van de schrijver.
Slide 14 - Slide
Theorie
Schrijven volgens een vaste structuur
Slide 15 - Slide
Vaste tekststructuren
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Probleem-oplossingstructuur
Verklaringsstructuur
Verleden-heden-toekomststructuur
Voor- en nadelenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Slide 16 - Slide
Overtuigen
Informeren
Opiniëren
Argumentatiestructuur
Probleem-oplossingstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Verleden-heden-toekomststructuur
Slide 17 - Drag question
Aan de slag!
Wat: Een bouwplan maken voor een tekst over: bordspelletjes, gezondheidszorg, social media, vervoer of vrijetijdsbesteding;
Hoe: Het bouwplan ligt voor jullie klaar;
Hulp: bladzijde 264;
Tijd: 25 minuten;
Uitkomst: Je hebt de basis voor opdracht 3 (blz. 51) klaar;
Klaar: Je maakt opdracht 3.
timer
1:00
Slide 18 - Slide
Doornemen literatuuropdracht
timer
10:00
Slide 19 - Slide
Vandaag
Wat: Je schrijft een tekst van ongeveer 250 woorden aan de hand van het bouwplan over: bordspelletjes, gezondheidszorg, social media, vervoer of vrijetijdsbesteding;
Hoe: Het bouwplan gebruik je om de tekst te schrijven;