CP4, H2.4: signaalwoorden

Doelen van deze les:
1. Je weet wat het woord tekstverband betekent.
2. Je weet wat het woord signaalwoord betekent.
3. Je kunt in een tekst enkele signaalwoorden aanwijzen. 
 

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doelen van deze les:
1. Je weet wat het woord tekstverband betekent.
2. Je weet wat het woord signaalwoord betekent.
3. Je kunt in een tekst enkele signaalwoorden aanwijzen. 
 

Slide 1 - Slide

welke signaalwoorden
ken jij al ?

Slide 2 - Mind map

in teksten hebben veel zinnen met elkaar te maken. Er bestaan verbanden (relaties) tussen die zinnen. Je kunt een tekst pas goed begrijpen als je deze verbanden ziet en begrijpt. Signaalwoorden zijn speciale woorden die je helpen om een bepaald verband te signaleren, op te merken. Verschillende verbanden herken je aan verschillende signaalwoorden. 

Slide 3 - Slide

-ten eerste 
-ten tweede
-ten derde
-tot slot
-en

Let op een opsomming! 
Signaalwoorden welke  een opsomming aangeven:

Slide 4 - Slide

Voorbeeld zin: Inge schrikt als ze in haar agenda kijkt: Sommen maken voor wiskunde en een toets voor geschiedenis leren en een tekening voor de tekenles voorbereiden.

Welke signaalwoorden kan jij vinden? Hoeveel signaalwoorden zie je?

Slide 5 - Open question

De volgende signaalwoorden geven een tegenstelling aan:
  • maar
  • toch
  • echter 
Let op een tegenstelling!

Slide 6 - Slide

Voorbeeld: de kleinste inktvis is ongeveer 5 centimeter, maar sommige inktvissen kunnen wel een paar meter lang worden!

Welk signaalwoord kun jij vinden?

Slide 7 - Open question

  • De volgende signaalwoorden geven een oorzaak aan.
  • omdat 
  • daarom
  • want
  • daardoor
  • daarentegen 
Let op een oorzaak!

Slide 8 - Slide

Voorbeeld: snoep is slecht voor je tanden, omdat er veel suiker in zit.

Welk signaalwoord kun jij vinden?

Slide 9 - Open question

De volgende signaalwoorden geven een tijd aan.
  • eerst
  • vervolgens
  • daarna
  • intussen 
  • terwijl
  • nadat

Slide 10 - Slide

Voorbeeld: De ruimte voor de natuur neemt af terwijl er in de Randstad meer huizen bijkomen.

Welk signaalwoord kun jij vinden?

Slide 11 - Open question

Lees de tekst en benoem de signaalwoorden
timer
10:00

Slide 12 - Slide