week 1: H3 lezen

Welkom bij Nederlands!







Check:
  • Staat je audio uit en je camera aan? 
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt in de buurt? 
  • Zit je op een rustige plek waar je je kunt concentreren?





Op tafel ligt: 
  • Je laptop (Teams)
  • Je telefoon (LessonUp)
  • Opladers






1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!







Check:
  • Staat je audio uit en je camera aan? 
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt in de buurt? 
  • Zit je op een rustige plek waar je je kunt concentreren?





Op tafel ligt: 
  • Je laptop (Teams)
  • Je telefoon (LessonUp)
  • Opladers






Slide 1 - Slide

  • Heb je een vraag? Doe je handje omhoog of in de chat.
  • Audio alleen aan als docent dat zegt.
  • De hele les (dus ook tijdens zelfstandig werken) blijf je in Teams.
  • Je doet actief mee. 
  • Je maakt de weektaak.

Problemen met het online boek? Laat het me op tijd weten. Je kunt altijd de paragrafen uit het boek maken. 
Belangrijk

Slide 2 - Slide

  • Kerstvakantiequiz? 
  • Toets H2
Vorige lessen

Slide 3 - Slide

Studiewijzer

Slide 4 - Slide






Lezen




Schrijven











Na de lessen deze week...


  • kun je samenhang in teksten herkennen aan de hand van signaalwoorden (tegenstelling, opsomming en volgorde van tijd).

  • kun je een eenvoudige instructie schrijven. 


Doel

Slide 5 - Slide

Je kunt samenhang in teksten herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Doel

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Zet de zinnen in de juiste volgorde. 
1.
2.
3
4
Rol ze ten slotte weer uit elkaar en kijk: nu ligt het biljet van 5 euro bovenaan, en dat van 10 onderaan. 
Daarna rol je de twee biljetten samen op. Maar let op!
Eerst leg je de twee bankbiljetten op elkaar. Het biljet van 5 ligt onderaan, en dat van 10 bovenaan. 
Rol de bankbiljetten zo op, dat je het biljet van 5 euro nog een extra keert kunt ronddraaien. 

Slide 8 - Drag question

Eerst leg je de twee bankbiljetten op elkaar. Het biljet van 5 ligt onderaan, en dat van 10 bovenaan. 

Rol de bankbiljetten zo op, dat je het biljet van 5 euro nog een extra keert kunt ronddraaien.
 
Daarna rol je de twee biljetten samen op. Maar let op!

Rol ze ten slotte weer uit elkaar en kijk: nu ligt het biljet van 5 euro bovenaan, en dat van 10 onderaan. 

Hoe weet je dat? 

Slide 9 - Slide

  • Zinnen en alinea's staan vaak in een bepaalde volgorde en hebben iets met elkaar te maken (=verband, relatie). Schrijvers gebruiken signaalwoorden. 

  • Signaalwoorden zeggen eigenlijk: let op! Hier komt een opsomming, tegenstelling, reden of voorbeeld. 

  • maar, toch, echter, ook, ten eerste, ten tweede, bovendien, eerst, allereerst, toen
Signaalwoorden

Slide 10 - Slide

Waarom gebruiken schrijvers signaalwoorden?

Slide 11 - Open question

Wel een signaalwoord
Geen signaalwoord
maar
toch
bovendien
zoals
en
ook
vervolgens
eerst
sla
Hans Klok

Slide 12 - Drag question

Eerst leg je de twee bankbiljetten op elkaar. Het biljet van 5 ligt onderaan, en dat van 10 bovenaan. 

Rol de bankbiljetten zo op, dat je het biljet van 5 euro nog een extra keert kunt ronddraaien.
 
Daarna rol je de twee biljetten samen op. Maar let op!

Rol ze ten slotte weer uit elkaar en kijk: nu ligt het biljet van 5 euro bovenaan, en dat van 10 onderaan. 

Signaalwoorden

Slide 13 - Slide




Wat? H3 lezen

Hoe? 
  • Online
  • Blijf in Teams en LessonUp

Tijd? 
  • Tot 10:20

Klaar? 
  • H3, kijken en luisteren: instructie

Aan het werk
timer
1:00

Slide 14 - Slide






Na deze les...

  • kun je samenhang in teksten herkennen aan de hand van signaalwoorden.


  • Signaalwoorden
  • Waarom?
  • Voorbeelden van signaalwoorden
Doel

Slide 15 - Slide

Welkom terug bij Nederlands!







Check:
  • Staat je audio uit en je camera aan? 
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt in de buurt? 
  • Zit je op een rustige plek waar je je kunt concentreren?





Op tafel ligt: 
  • Je laptop (Teams)
  • Je telefoon (LessonUp)
  • Opladers






Slide 16 - Slide






Lezen




Schrijven











Na de lessen deze week...


  • kun je samenhang in teksten herkennen aan de hand van signaalwoorden (tegenstelling, opsomming en volgorde van tijd).

  • kun je een eenvoudige instructie schrijven. 


Doel

Slide 17 - Slide

Je kunt tegenstellingen, opsommingen en volgorde van tijd herkennen aan de hand van signaalwoorden. 

Doel

Slide 18 - Slide

  • Maar
  • Toch
  • Echter
Tegenstelling

Slide 19 - Slide

  • Ten eerste
  • Ten tweede
  • Ook
  • En
  • Verder
  • Bovendien
  • Daarnaast 
Opsomming

Slide 20 - Slide

  • Eerst
  • Allereerst
  • Vervolgens
  • Ten slotte
  • Daarna
  • Toen 
Volgorde van tijd

Slide 21 - Slide

Ik maak eerst mijn huiswerk voor Nederlands.

Welk verband geeft het signaalwoord 'eerst' aan?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
volgorde van tijd

Slide 22 - Quiz

Ik koop kleding bij de H&M. Ook koop ik kleding bij de Bershka.

Welk verband geeft het signaalwoord 'ook' aan?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
volgorde van tijd

Slide 23 - Quiz

Carry Slee heeft veel boeken verkocht, maar ik vind haar boeken niet leuk.

Welk verband geeft het signaalwoord 'maar' aan?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
volgorde van tijd

Slide 24 - Quiz

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van volgorde van tijd
maar
ook
ten eerste
toch
eerst
echter
vervolgens
daarna

Slide 25 - Drag question




Wat? H3 lezen afmaken

Hoe? 
  • Online
  • Blijf in Teams en LessonUp

Tijd? 
  • Tot 11:25 uur

Klaar? 
  • H3, kijken en luisteren: instructie

Aan het werk
timer
1:00

Slide 26 - Slide






Na deze les...
  • kun je signaalwoorden van tegenstelling, opsomming en volgorde van tijd herkennen in teksten. 

Check: 
  • Signaalwoorden van tegenstelling
  • Signaalwoorden van opsomming
  • Signaalwoorden van volgorde van tijd
Doel

Slide 27 - Slide






Lezen




Schrijven











Na de lessen deze week...


  • kun je samenhang in teksten herkennen aan de hand van signaalwoorden (tegenstelling, opsomming en volgorde van tijd).

  • kun je een eenvoudige instructie schrijven. 


Doel

Slide 28 - Slide

Je kunt aantekeningen maken bij een kort fragment.
Doel

Slide 29 - Slide

Een ding dat (best) goed ging vandaag:

Slide 30 - Open question

Hier heb ik hulp bij nodig:

Slide 31 - Open question

Volgende lessen
Donderdag: 
  • H3 schrijven (in de les)


Maandag: weektaak af
  • H3 lezen
  • H3 schrijven (in de les, maar ben je afwezig? Kijk dan in SOM/studiewijzer)

Slide 32 - Slide