Spreken 1.1, 1.2 en 1.3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

1. Terugblik
2. Lesdoel
3. Filmpje
4. Uitleg opdracht
5. Opdracht
6. Lesdoel behaald?
7. Tips & Tops
8. Volgende week 

Als je iemand voor het eerst ontmoet, hoe laat je een goede indruk achter?

- Sociaal-communicatieve vaardigheden 

- begroeten, een hand geven en oogcontact maken.
- Tijdens een gesprek houd je rekening met de mening of gevoelens van een ander. Je vraagt bijvoorbeeld wat de ander ergens van vindt of gewoon hoe het met de ander gaat.

- Met je taalgebruik laat je zien dat je respect toont voor je gesprekspartner.

Dag of Tot ziens zeggen in plaats van Doei en Hoi.

Mag ik iets vragen? zeggen in plaats van Hé hallo!

Tegen een leidinggevende of een onbekende volwassene u zeggen in plaats van jij.

In een persoonlijk gesprek gebruik je informele taal. In een zakelijk gesprek pas je de woordkeus aan en gebruik je formele taal.

Wat zijn voorbeelden van non-verbale communicatie?

 lichaamshouding, gebaren, gezichtsuitdrukking en intonatie
80% vd communicatie

Zorg ervoor dat je er netjes en verzorgd uitziet.

Geef de ander een hand bij binnenkomst.

Kijk je gesprekspartner aan tijdens het gesprek.

Laat zien dat je luistert door te knikken of ‘hm hm’ te zeggen.

Gebruik rustige gebaren die passen bij wat je zegt.

Praat op een vriendelijke en geïnteresseerde toon.

1. Terugblik
2. Lesdoel
   
3. Filmpje
4. Uitleg opdracht
   
5. Opdracht
   
6. Lesdoel behaald?
   
7. Tips & Tops
   
8. Volgende week 

Doel periode:

Tussen 4-8 april heb je het mondelinge examen Gesprekken Voeren.

1. Terugblik
2. Lesdoel
   
3. Filmpje
4. Uitleg opdracht
   
5. Opdracht
   
6. Lesdoel behaald?
   
7. Tips & Tops
   
8. Volgende week 

Video: Toos (blauwe trui) en Chantal geven een presentatie.

Let op:

- Openingszin

- Rechtop staan/aankijken

- Rustig/verstaanbaar

1. Terugblik
   
2. Lesdoel
   
3. Filmpje
   
4. Uitleg opdracht
   
5. Opdracht
   
6. Lesdoel behaald?
   
7. Tips & Tops
   
8. Volgende week 

1.1    Aantrekkelijk spreken

1.2   Duidelijke opbouw

indeling - middenstuk - slot

Sta rechtop en probeer zo natuurlijk mogelijk te bewegen. Houd je handen uit je zakken.

Kijk je publiek zo veel mogelijk aan terwijl je praat.

Spreek duidelijk, rustig en verstaanbaar.

Laat iets zien over het onderwerp, bijvoorbeeld door middel van een beeldfragment of een PowerPoint.

Sluit je presentatie af met een leuke of opvallende laatste opmerking, een ‘uitsmijter’.

Inleiding

Maak het publiek nieuwsgierig en introduceer het onderwerp.

Stel jezelf voor.

Vertel zo nodig hoe je presentatie is opgebouwd.

Maak duidelijk wanneer het publiek vragen kan stellen.

middenstuk

Behandel de deelonderwerpen in een logische volgorde.

Gebruik signaalwoorden als eerst, daarna en vervolgens om de verbanden tussen de deelonderwerpen duidelijk te maken (zie Bijlage 1 op bladzijde 251 voor een overzicht van handige signaalwoorden).

slot

Geef een korte samenvatting of conclusie.

Sluit je presentatie af met een opvallende uitspraak of bijvoorbeeld een tip.

Vraag of er nog vragen zijn.

Bedank het publiek.

1. Terugblik
   
2. Lesdoel
   
3. Filmpje
   
4. Uitleg opdracht
   
5. Opdracht
   
6. Lesdoel behaald?
   
7. Tips & Tops
   
8. Volgende week 

Maak Spreken 1.1 en 1.2

Sta rechtop en probeer zo natuurlijk mogelijk te bewegen. Houd je handen uit je zakken.

Kijk je publiek zo veel mogelijk aan terwijl je praat.

Spreek duidelijk, rustig en verstaanbaar.

Laat iets zien over het onderwerp, bijvoorbeeld door middel van een beeldfragment of een PowerPoint.

Sluit je presentatie af met een leuke of opvallende laatste opmerking, een ‘uitsmijter’.

Inleiding

Maak het publiek nieuwsgierig en introduceer het onderwerp.

Stel jezelf voor.

Vertel zo nodig hoe je presentatie is opgebouwd.

Maak duidelijk wanneer het publiek vragen kan stellen.

middenstuk

Behandel de deelonderwerpen in een logische volgorde.

Gebruik signaalwoorden als eerst, daarna en vervolgens om de verbanden tussen de deelonderwerpen duidelijk te maken (zie Bijlage 1 op bladzijde 251 voor een overzicht van handige signaalwoorden).

slot

Geef een korte samenvatting of conclusie.

Sluit je presentatie af met een opvallende uitspraak of bijvoorbeeld een tip.

Vraag of er nog vragen zijn.

Bedank het publiek.

00:24

Heeft de presentatie een prikkelende openingszin?

😒🙁😐🙂😃

00:24

Staan ze rechtop?

😒🙁😐🙂😃

00:24

Kijken ze hun publiek aan?

😒🙁😐🙂😃

00:24

Video: Toos (blauwe trui) en Chantal geven een presentatie.

Let op:

- Opbouw: begin, midden, eind

- Signaalwoorden

- Gebruik van beeld

01:00

Video: Toos (blauwe trui) en Chantal geven een presentatie.

Let op:

- Informeel/formeel

- Houding

- Gezichtsuitdrukking

- Verzorgd

02:08

Is hun houding/gezichtsuitdrukking goed?

😒🙁😐🙂😃

Hoe maak je een presentatie aantrekkelijk?

- Aankijken terwijl je spreekt

- Spreek duidelijk, rustig, verstaanbaar

- Laat iets zien: beeld

- Niet onderuit gezakt. Camera!!

- Formeel, beleefd (groeten ed)

- Non-verbale communicatie is 80%
- Netjes gekleed, verzorgd

Hoe bouw je je presentatie op?

Inleiding
- Introduceer onderwerp, maak nieuwsgierig
- Stel jezelf voor
- Vertel opbouw presentatie

Middenstuk
- Deelonderwerpen in logische volgorde
- Signaalwoorden: eerst, daarna, vervolgens. Om verbanden te verduidelijken.

Slot

- Korte samenvatting/conclusie
- Vraag of er nog vragen zijn.
- Bedank publiek

1. Terugblik
2. Lesdoel
   
3. Goed Gebekt 16
4. Uitleg opdracht
   
5. Opdracht
   
6. Lesdoel behaald?
   
7. Tips & Tops
   
8. Volgende week 

Beeld bij presentatie:

- opbouw presentatie

- ondersteunt

- voegt wat toe

NB: Lees nooit voor wat er staat!

- Gebruik niet te veel verschillende kleuren, lettertypen en lettergroottes.

- Geef elke dia een korte titel die duidelijk maakt wat het deelonderwerp is.

- Houd de informatie kort en bondig: gebruik steekwoorden. Zet maximaal vijf à zes regels tekst op één dia.

- Gebruik liever een duidelijke foto dan tekst.

- Heb je veel cijfermateriaal? Gebruik tabellen of grafieken.

- Controleer altijd of de tekst voor iedereen goed te lezen is en of er geen taalfouten in staan.

- Maak niet te veel dia’s: maak één dia bij het onderwerp en de inleiding, één dia per deelonderwerp en één voor het slot.

1. Terugblik
2. Lesdoel
   
3. Goed Gebekt 16
4. Uitleg opdracht
   
5. Opdracht
   
6. Lesdoel behaald?
   
7. Tips & Tops
   
8. Volgende week 

Maak

Spreken 1.3

Opdracht 1 tm 3

1. Terugblik
2. Lesdoel
   
3. Goed Gebekt 16
4. Uitleg opdracht
   
5. Opdracht
   
6. Lesdoel behaald?
   
7. Tips & Tops
   
8. Volgende week 

02:08

Zijn Toos en Chantal verzorgd?

😒🙁😐🙂😃

02:08

Is het taalgebruik
informeel (0) of formeel (100)?

0100

01:00

Wordt er goed beeld gebruikt?

😒🙁😐🙂😃

01:00

Worden er signaalwoorden gebruikt?

😒🙁😐🙂😃

01:00

Is er sprake van een opbouw?

😒🙁😐🙂😃

00:24

Spreken ze duidelijk, rustig en verstaanbaar?

😒🙁😐🙂😃