Oefenen spelling

Welke spelling is juist?

Volgens mij ... je broer moe van spelling.
A
word
B
wordt
C
wort
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Welke spelling is juist?

Volgens mij ... je broer moe van spelling.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 1 - Quiz

Welke spelling is juist?

Ik ... moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word

Slide 2 - Quiz

Welke spelling is juist?

... jij ook zo moe van spelling?
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 3 - Quiz

Wanneer en waarvoor gebruik je
'
'T ex kofschip/ ' t sexy fokschaap ?

Er zijn meer antwoorden goed
A
Bij de spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord
B
Als je bij de persoonsvorm in de verleden tijd niet hoort of de laatste letters -te of -de zijn
C
Als je het onderwerp zoekt
D
Om de persoonsvorm te vinden

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste spelling:
De (updaten, vt) computer.
A
Geüpdate
B
Geüpdatede
C
Geüpdatete
D
Updated

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste spelling:
Vroeger (kibbelen) Esmee en haar broer veel.
A
kibbelen
B
kibbelden
C
kibbeldde
D
kibbelde

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste spelling:
Nu (blozen) Karel alweer.
A
bloost
B
bloosde
C
bloosdt
D
bloosd

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste spelling:
Vandaag (worden) de winnaar bekend gemaakt.
A
word
B
wordt

Slide 8 - Quiz

Engelse werkwoorden

Wat is de juiste spelling?
Op Tinder heb ik al heel wat ...
A
geswipt
B
geswipet
C
geswiped

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste spelling:
Vorige week (smijten) de leerlingen hun tassen op de grond.
A
smijtten
B
smeten

Slide 10 - Quiz

Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?

Ik heb al die oude contacten ....


A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet

Slide 11 - Quiz

Engelse werkwoorden

Wat is de juiste spelling?
Gisteren ..... Guus met een leuke dame.
A
dated
B
datte
C
datete

Slide 12 - Quiz

De regel van het kofschip is voor
A
spelling van werkwoorden in VT
B
spelling van werkwoorden in TT
C
spelling van zelfstandige naamwoorden
D
spelling van alle woorden

Slide 13 - Quiz