3HW, 3LA, 3LB

WELKOM 
1. Zet een naamkaartje. 
2. Neem jouw wb op blz 143.

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM 
1. Zet een naamkaartje. 
2. Neem jouw wb op blz 143.

Slide 1 - Slide

Wat loopt er mis?

Slide 2 - Slide

Groene vingers hebben:
  • Letterlijk
  • Figuurlijk
<->

Slide 3 - Slide

Groene vingers hebben (letterlijk):
  • Als iets letterlijk wordt bedoeld, moet je het begrijpen zoals het in de tekst of uitspraak staat, zonder dat er een andere, verborgen betekenis achter schuilt.




Slide 4 - Slide

Wat is figuurlijk taalgebruik?
  • -> woorden/zinnen die niet letterlijk bedoeld zijn, maar een andere betekenis hebben. 

Slide 5 - Slide

Groene vingers hebben (figuurlijk):
  • Goed met planten (de levende natuur) om kunnen gaan. Houden van de natuur, houden van alles wat groeit en bloeit.

Slide 6 - Slide

Waarom?
Mensen gebruiken in het dagelijks leven vaak figuurlijk taalgebruik. Om elkaar goed te begrijpen is het natuurlijk belangrijk dat je weet wanneer iets figuurlijk is en wanneer niet. 

Anders: misverstanden !!!

Slide 7 - Slide

Wat loopt er mis?

Slide 8 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
  • Je leert figuurlijk taalgebruik herkennen.
  • Je leert figuurlijk taalgebruik in een woordenboek opzoeken.
  • Je leert het gebruik van figuurlijk taalgebruik in reclame onderzoeken.
  • Je leert de oorsprong van figuurlijk taalgebruik onderzoeken.

Slide 9 - Slide

Oef 1 en 2 blz 143-145
1. Lees de tekst.
2. Maak de oefeningen.
3. Verbeter deze a.d.h.v. de verbetersleutel.
4. Lees het groene kader.
5. Klaar? Maak extra oefeningen op Pelckmans Portaal.
timer
10:00
Groepswerk

Slide 10 - Slide

Theoriekader
Blz 146

Slide 11 - Slide

Oef 3a blz 147
Vormen van beeldspraak

Slide 12 - Slide

WELKOM 
1. Zet een naamkaartje. 
2. Neem jouw wb op blz 143.
3. Neem jouw device. 

Slide 13 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
  • Je leert figuurlijk taalgebruik herkennen.
  • Je leert figuurlijk taalgebruik in een woordenboek opzoeken.
  • Je leert het gebruik van figuurlijk taalgebruik in reclame onderzoeken.
  • Je leert de oorsprong van figuurlijk taalgebruik onderzoeken.

Slide 14 - Slide

3 vormen:
  1. Uitdrukking:
  2. Spreekwoord:
  3. Gezegde:
  • Veranderlijk: onderwerp en werkwoord
  • Onveranderlijk: vaste formulering
  • Geen werkwoord

Slide 15 - Slide

Met hart en ziel.
A
Uitdrukking
B
Spreekwoord
C
Gezegde

Slide 16 - Quiz

Iets onder de knie hebben.
A
Uitdrukking
B
Spreekwoord
C
Gezegde

Slide 17 - Quiz

De aanhouder wint.
A
Uitdrukking
B
Spreekwoord
C
Gezegde

Slide 18 - Quiz

Iets uit je duim zuigen.
A
Uitdrukking
B
Spreekwoord
C
Gezegde

Slide 19 - Quiz

Oef 3b blz 146-147
Figuurlijk taalgebruik in woordenboeken 

Slide 20 - Slide

Theoriekader
Blz 147

Slide 21 - Slide

Extra oefening
1. Zoek online op wat de betekenis is van 'de appel valt niet ver van de boom' op drie verschillende websites.
2. Beoordeel de betrouwbaarheid van de websites (bijv. is het een erkend woordenboek?).
3. Vergelijk de uitleg/betekenissen en noteer verschillen en overeenkomsten.

Slide 22 - Slide

Oef 4 blz 148
Klasoefening
Individueel

Slide 23 - Slide

WELKOM 3HW, 3LA, 3LB!
1. Zet een naamkaartje.
2. Neem het werkboek op blz 143.
3. Neem jouw device.

Slide 24 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
  • Je leert figuurlijk taalgebruik herkennen.
  • Je leert figuurlijk taalgebruik in een woordenboek opzoeken.

Slide 25 - Slide

Als een lopend vuurtje.
A
Uitdrukking
B
Spreekwoord
C
Gezegde

Slide 26 - Quiz

Zijn steentje bijdragen.
A
Uitdrukking
B
Spreekwoord
C
Gezegde

Slide 27 - Quiz

Blaffende honden bijten niet.
A
Uitdrukking
B
Spreekwoord
C
Gezegde

Slide 28 - Quiz

Als je in een woordenboek de figuurlijke betekenis van een woord wilt opzoeken, moet je naar het eerste trefwoord kijken.
A
Juist
B
Fout

Slide 29 - Quiz

Figuurlijk taalgebruik
  • Je leert figuurlijk taalgebruik herkennen.
  • Je leert figuurlijk taalgebruik in een woordenboek opzoeken.
  • Je leert het gebruik van figuurlijk taalgebruik in reclame onderzoeken.
  • Je leert de oorsprong van figuurlijk taalgebruik onderzoeken.

Slide 30 - Slide

Oef 6 blz 149-150
Figuurlijk taalgebruik in reclame

Slide 31 - Slide

Theoriekader
Blz 150

Slide 32 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
  • Je leert figuurlijk taalgebruik herkennen.
  • Je leert figuurlijk taalgebruik in een woordenboek opzoeken.
  • Je leert het gebruik van figuurlijk taalgebruik in reclame onderzoeken.
  • Je leert de oorsprong van figuurlijk taalgebruik onderzoeken.

Slide 33 - Slide

Oef 7 blz 150-152
Etymologie

Slide 34 - Slide

Theoriekader
Blz 152

Slide 35 - Slide

Oef 8 blz 152
Etymologie 
Kwartet

Slide 36 - Slide