- If -> Als iets mogelijk is of zou kunnen gebeuren (zero conditional).
- When -> Wanneer je zeker weet dat iets ook gaat gebeuren.
Slide 5 - Slide
Conditionals
- Voorwaardelijke zin;
- Feiten, waarschijnlijke situaties en onwaarschijnlijke situaties;
- Gevolg staat vast -> Hoofdzin & If-sentence + present simple;
Example -> Ice melts if it gets too warm
Slide 6 - Slide
Conditionals
- Als het gevolg een voorspelling is/iets gebeurd waarschijnlijk -> Hoofdzin -> will + hele werkwoord. If-sentence met present simple. (first conditional)
Example -> If I write this down,I will remember it.
Slide 7 - Slide
Conditionals
- Als het gevolg verzonnen is of nu niet echt is -> hoofdzin would + hele werkwoord. If-sentence gebruik je past simple (second conditional).