What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoorden - stam vinden
Werkwoorden in het enkelvoud en het meervoud
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoorden in het enkelvoud en het meervoud
Slide 1 - Slide
Leren
Ik leer
Jij leert
U leert
Hij/zij leert
Wij leren
Jullie leren
Zij leren
Slide 2 - Slide
Komen
I
k kom
Jij komt
U komt
Hij/zij komt
Wij komen
Jullie komen
Zij komen
Slide 3 - Slide
Lezen
Ik lees
Jij leest
U leest
Hij/zij leest
Wij lezen
Jullie lezen
Zij lezen
Slide 4 - Slide
Luisteren
Ik luister
Jij luistert
U luistert
Hij/zij luistert
Wij luisteren
Jullie luisteren
Zij luisteren
Slide 5 - Slide
Schrijven
Ik schrijf
Jij schrijft
U schrijft
Hij/zij schrijft
Wij schrijven
Jullie schrijven
Zij schrijven
Slide 6 - Slide
Spreken
Ik spreek
Jij spreekt
U spreekt
Hij/zij spreekt
Wij spreken
Jullie spreken
Zij spreken
Slide 7 - Slide
Even oefenen met werkwoorden.....................
Slide 8 - Slide
Daniel ......................... een brief.
(schrijven)
Slide 9 - Open question
Het kind ........................ een boek.
(lezen)
Slide 10 - Open question
Achmed ....................... Nederlands.
(leren)
Slide 11 - Open question
De jongen ............................... uit Duitsland.
(komen)
Slide 12 - Open question
De meisjes .......................... naar muziek.
(luisteren)
Slide 13 - Open question
De leerlingen ....................... Nederlands.
Slide 14 - Open question
Hoe vind je de
stam
?
De stam is de
'IK'
vorm van een werkwoord.
Je vindt de stam door
'IK'
voor het werkwoord te plaatsen.
voorbeeld:
IK
snoep,
IK
werk,
IK
slaap
Slide 15 - Slide
Wat is de stam van het werkwoord: 'antwoorden'?
A
antwoorden
B
antwoord
C
antwoordte
D
antwoordde
Slide 16 - Quiz
Wat is de stam van het werkwoord 'brengen'?
A
bracht
B
brengt
C
brengen
D
breng
Slide 17 - Quiz
Ik (houden)……… mijn hand op
A
houd
B
hield
C
houdt
D
hout
Slide 18 - Quiz
Het meisje (hebben)….. een mooie auto
A
hebt
B
hebben
C
heeft
D
had
Slide 19 - Quiz
Zij (zingen)……….. samen een mooi lied.
A
zingt
B
zing
C
zong
D
zingen
Slide 20 - Quiz
De oude man (houden) van lezen.
A
houdt
B
houd
C
hield
D
houden
Slide 21 - Quiz
Let op!
Als het onderwerp
achter
de persoonsvorm staat
komt er
geen
T
achter de stam.
Jij loop
t
...….Loop jij?
Jij geef
t
...…….Geef jij?
Slide 22 - Slide
Vul in:
Jouw kleine broertje (springen)………. in het water.
Slide 23 - Open question
Vul in:
Jij schrijft een brief. (schrijven)……. jij elke week een brief?
Slide 24 - Open question
Wat is het hele werkwoord van eet?
Slide 25 - Open question
Hoe vind je de stam van een werkwoord?
Slide 26 - Open question
More lessons like this
NT2 A0A1 8 juni
June 2021
- Lesson with
51 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
B-geel: vervoegen van werkwoorden
April 2022
- Lesson with
43 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
woordenschat Taalcompleet A1 thema 2 deel 2
October 2023
- Lesson with
17 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
A-blauw: DISK thema verliefd, vervoegen van werkwoorden
January 2022
- Lesson with
55 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden1
October 2022
- Lesson with
11 slides
ANT2+
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Hotel Hallo Meneer Holms les 2 + Lowan Het Huis dag 1
November 2022
- Lesson with
46 slides
NT2
Basisschool
Groep 6
lisanne les
January 2022
- Lesson with
25 slides
frans
Enseignement Primaire
l'âge 12,13
T2L9: Supertalenten
February 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs