A-blauw: DISK thema verliefd, vervoegen van werkwoorden

Welkom bij NT2!

Woensdag 1 februari 2023
A-blauw
1 / 55
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom bij NT2!

Woensdag 1 februari 2023
A-blauw

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • DISK thema verliefd: stellingen en raadspel
  • Grammatica: werkwoorden
                                       

Slide 2 - Slide

Eens of oneens? En waarom?
Hoe iemand van binnen is, is belangrijker dan het uiterlijk.

Slide 3 - Open question

Eens of oneens? En waarom?
Als je verliefd bent kun je dat beter aan niemand vertellen.

Slide 4 - Open question

Eens of oneens? En waarom?
Je mag trouwen met iemand met een ander geloof.

Slide 5 - Open question

Eens of oneens? En waarom?
Kinderen onder de achttien jaar mogen verkering hebben.

Slide 6 - Open question

Luistertekst
Luister naar de docent. Vul de ontbrekende woorden in.

Slide 7 - Slide

Nieuwe woorden

Slide 8 - Slide

zenuwachtig
  •  als je bang bent voor iets;
  • ander woord: nerveus;
  • zin: Ik ben zenuwachtig om een afspraak te maken met dat meisje.

Slide 9 - Slide

de invloed
  • iets wat gevolgen heeft voor iets of iemand anders
  • macht hebben
  • kunnen bepalen wat er gebeurt
  • Zin: Vrienden hebben vaak veel invloed op jouw leven.

Slide 10 - Slide

Een formulier invullen

Slide 11 - Slide

bedenken

Slide 12 - Slide

kleding passen

Slide 13 - Slide

We passen goed bij elkaar

Slide 14 - Slide

raden
  • niet weten maar toch een antwoord geven
  • zin: 3 keer raden. 
  • zin: De docent heeft een getal onder de 10 in zijn hoofd en de leerlingen mogen het raden.

Slide 15 - Slide

het ge·voel
iets wat je voelt

Je kunt je gevoelens uitdrukken  in een schilderij.

Slide 16 - Slide

Verlegen

Slide 17 - Slide

lachen
  • hahahahaha zeggen!
  • je vindt iets leuk
  • lachen > < huilen
  • werkwoord
  • zin: De jongen maakt een grapje. Het meisje lacht hard
  • zin: Ik lach hard om Mr. Bean.

Slide 18 - Slide

het gevoel
de persoon
Aardig
dragen
Gemakkelijk
Chatten
Bang
hopen
het idee
misschien
Lang
Iemand
Jas, jurk, pet
Lief
Zonder moeite
Whatsapp
De gedachte
iets wensen
dit heb je in je buik
Erg spannend
Twijfels
Hoog

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide

werkwoorden

Slide 21 - Mind map



Werkwoorden in het enkelvoud en het meervoud

Slide 22 - Slide

Leren

Ik leer
Jij leert
U leert
Hij/zij leert

Wij leren
Jullie leren
Zij leren

Slide 23 - Slide


Komen

Ik kom
Jij komt
U komt
Hij/zij komt

Wij komen
Jullie komen
Zij komen

Slide 24 - Slide

Lezen

Ik lees
Jij leest
U leest
Hij/zij leest

Wij lezen
Jullie lezen
Zij lezen


Slide 25 - Slide

Luisteren

Ik luister
Jij luistert
U luistert
Hij/zij luistert

Wij luisteren
Jullie luisteren
Zij luisteren


Slide 26 - Slide


Schrijven

Ik schrijf
Jij schrijft
U schrijft
Hij/zij schrijft

Wij schrijven
Jullie schrijven
Zij schrijven

Slide 27 - Slide

Spreken

Ik spreek
Jij spreekt
U spreekt
Hij/zij spreekt

Wij spreken
Jullie spreken
Zij spreken


Slide 28 - Slide



Even oefenen.....................

Slide 29 - Slide

Daniel ......................... een brief.
(schrijven)

Slide 30 - Open question

Het kind ........................ een boek.
(lezen)

Slide 31 - Open question

Pjotr ....................... Nederlands.
(leren)

Slide 32 - Open question

De jongen ............................... uit Duitsland.
(komen)

Slide 33 - Open question

De meisjes .......................... naar muziek.
(luisteren)

Slide 34 - Open question

De cusisten ....................... Nederlands.

Slide 35 - Open question

Hoe vind je de stam?
De stam is de 'IK' vorm van een werkwoord.
Je vindt de stam door 'IK'voor het werkwoord te plaatsen.
bv. Ik snoep, Ik werk, IK slaap

Slide 36 - Slide

Wat is de stam van 'antwoorden'?
A
antwoorden
B
antwoord
C
antwoordt
D
antwoordde

Slide 37 - Quiz

Wat is de stam van 'brengen'?
A
bracht
B
brengt
C
brengen
D
breng

Slide 38 - Quiz

Ik (houden)……… mijn hand op
A
houd
B
hield
C
houdt
D
hout

Slide 39 - Quiz

Het meisje(hebben)….. een mooie auto
A
hebt
B
hebben
C
heeft
D
had

Slide 40 - Quiz

Zij (zingen)……….. samen een mooi lied.
A
zingt
B
zing
C
zong
D
zingen

Slide 41 - Quiz

De oude man (houden) van lezen.
A
houdt
B
houd
C
hield
D
houden

Slide 42 - Quiz

Let op!
Als het onderwerp achter de persoonsvorm staat komt er geen T achter de stam.
Jij loopt...….Loop jij?
Jij geeft...…….Geef jij?

Slide 43 - Slide

Vul in:
Jouw kleine broertje (springen)………. in het water.

Slide 44 - Open question

Vul in:
Jij schrijft een brief. (schrijven)……. jij elke week een brief?

Slide 45 - Open question

Wat is het hele werkwoord van eet?

Slide 46 - Open question

Hoe vind je de stam van een werkwoord?

Slide 47 - Open question

Kahoot.it
Nog even een quiz om te kijken of jullie nog wakker zijn.

create.kahoot.it/details/b6a57ae2-177a-4ec9-86b9-1f8eecb5ee5b

Slide 48 - Slide

Werkblad werkwoorden
van A tot Zin

Slide 49 - Slide

Jeugdjournaal
We gaan samen kijken naar het jeugdjournaal.


Slide 50 - Slide

Slide 51 - Link

Noem 3 onderwerpen van het Jeugdjournaal van vandaag.

Slide 52 - Open question

Het onderwerp dat ik het leukste of interessantste vond:

Slide 53 - Open question

Slide 54 - Slide

Huiswerk 
Van A tot zin:
Blz. 80 t/m 81 (les 3.1)  
 Blz. 84 t/m 85 (les 3.3) 

De Taalschool:
Blz. 10 t/m 13 

Slide 55 - Slide