2TL - H7 Vergelijkingen herkennen en oplossen met grafieken (1.1+1.2)

1 / 28
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welkom!
Leg klaar:

Je laptop (dicht)
Ruitjesschrift
Etui
Rekenmachine

Slide 3 - Slide

f

1.1        -> Vergelijkingen herkennen 
1.2       -> Oplossing aflezen uit grafiek

Slide 4 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.1 -> Vergelijkingen herkennen 

Als er in een som een variabele (letter) staat en een = teken, dan noem je het een vergelijking:

Slide 5 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.1 -> Vergelijkingen herkennen 

6+a=14
Als er in een som een variabele (letter) staat en een = teken, dan noem je het een vergelijking:

Slide 6 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.1 -> Vergelijkingen herkennen 

2b+3=11
6+a=14
Als er in een som een variabele (letter) staat en een = teken, dan noem je het een vergelijking:

Slide 7 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.1 -> Vergelijkingen herkennen 

2x+3=4x5
2b+3=11
6+a=14
Als er in een som een variabele (letter) staat en een = teken, dan noem je het een vergelijking:

Slide 8 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.1 -> Vergelijkingen herkennen 

2x+3=4x5
2b+3=11
6+a=14
Als er in een som een variabele (letter) staat en een = teken, dan noem je het een vergelijking:
De oplossing van een vergelijking is wanneer het klopt. Dus welk getal moet ik invullen voor de variabele (letter).

Slide 9 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.1 -> Vergelijkingen herkennen 

2x+3=4x5
2b+3=11
6+a=14
Als er in een som een variabele (letter) staat en een = teken, dan noem je het een vergelijking:
De oplossing van een vergelijking is wanneer de som klopt. 
Dus welk getal moet ik invullen voor de variabele (letter).
6+a=14
2b+3=11

Slide 10 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.1 -> Vergelijkingen herkennen 

2x+3=4x5
2b+3=11
6+a=14
Als er in een som een variabele (letter) staat en een = teken, dan noem je het een vergelijking:
De oplossing van een vergelijking is hoeveel de variabele (letter) waard is zodat de vergelijking klopt.
6+a=14
de oplossing is  a = 6
2b+3=11
de oplossing is  b = 4

Slide 11 - Slide


Is het een vergelijking?
3x+4=10
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz


Is het een vergelijking?
a+4=9
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz


Is het een vergelijking?
y=4x9
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz


Is het een vergelijking?
3a+49
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz


Is het een vergelijking?
143b=5b18
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz


Is het een vergelijking?
16=a4
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz


Is het een vergelijking?
y=8x+2
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.2 -> Oplossing aflezen uit grafiek

Slide 19 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.2 -> Oplossing aflezen uit grafiek

Slide 20 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.2 -> Oplossing aflezen uit grafiek

Slide 21 - Slide

Je kan lineaire verbanden herkennen
1.2 -> Oplossing aflezen uit grafiek

Slide 22 - Slide


Als je een taxirit wilt van 3 km. 
Welk bedrijf is dan het goedkoopst?
A
De Veilige Rit
B
Gas Erop

Slide 23 - Quiz


Als je een taxirit wilt van 8 km. 
Welk bedrijf is dan het goedkoopst?
A
De Veilige Rit
B
Gas Erop

Slide 24 - Quiz


Bij hoeveel km zijn de twee taxibedrijven even duur?

Slide 25 - Open question


Hoeveel € kost deze rit dan?

Slide 26 - Open question


Wat is de oplossing van deze vergelijking:
A
€30
B
a=5
C
Gas Erop
D
(5 ; 30)

Slide 27 - Quiz

Maken
1.1+1.2 Vergelijkingen herkennen en oplossen met grafieken
timer
6:00

Slide 28 - Slide