This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Module 2 -SPIEREN
Slide 1 - Slide
Spieren
Slide 2 - Slide
Vragen bij het filmpje
Schrijf de volgende vragen in je schrift en beantwoord ze tijdens het kijken van het filmpje.
Noem vier voorbeelden van spieren die je automatisch gebruikt zonder erbij na te denken.
Waarmee zitten spieren vast aan botten?
Waaruit zijn spieren opgebouwd?
Waardoor worden spieren dikker als je ze traint?
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Vragen bij het filmpje
Schrijf de volgende vragen in je schrift en beantwoord ze tijdens het kijken van het filmpje.
Noem vier voorbeelden van spieren die je automatisch gebruikt zonder erbij na te denken.
Waarmee zitten spieren vast aan botten?
Waaruit zijn spieren opgebouwd?
Waardoor worden spieren dikker als je ze traint?
Slide 5 - Slide
Rugspier
1
Buikspier
2
Voorste Dijspier
3
Achterste Dijspier
4
Kuitspier
5
Achillespees
6
Een paar spieren oefenen...
Slide 6 - Slide
Antagonisten
Een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken, vormen een antagonistisch paar. De strekspier is de antagonist van de buigspier.
Op de volgende twee dia's staan twee antagonisten uitgelegd: de biceps en de triceps.
Slide 7 - Slide
Arm buigen
Armbuigspier (biceps) samentrekken = korter en dikker
Pezen trekken aan je spaakbeen
armstrekspier (biceps) onspant= langer en dunner
Slide 8 - Slide
Arm strekken
Armstrekspier (triceps) samentrekken= korter en dikker
Pezen trekken aan je ellenpijp
Armbuigspier (triceps)ontspant = langer en dunner
Slide 9 - Slide
Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
wordt de spier korter en dunner
B
wordt de spier langer en dikker
C
wordt de spier korter en dikker
D
wordt de spier langer en dunner
Slide 10 - Quiz
Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien
Slide 11 - Quiz
Leon zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.
Elias zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Leon waar
Elias niet waar
D
Leon nietwaar
Elias waar
Slide 12 - Quiz
De arm gaat nog meer buigen
A
de biceps spant meer aan
B
de triceps spant meer aan
C
de voorste dijspier spant meer aan
D
de achterste dijspier spant meer aan
Slide 13 - Quiz
Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.
.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren
2: spieren
B
1: pezen
2: pezen
C
1: pezen
2: spieren
D
1: spieren
2: pezen
Slide 14 - Quiz
Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren
Slide 15 - Quiz
Onbewuste spieren
A
Jij hebt geen controle over het aan- en ontspannen.