Herhalen H4 - Beweging

Welkom in de les
Vandaag:
  • terug blikken op §4.4
  • terugblikken H4
  • Sinterklaas opdracht
  • oefen toets
  • maken oefenopdrachten
  • "speed-test" 
  • afsluiting les

 


Herhalen Hoofdstuk 4
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom in de les
Vandaag:
  • terug blikken op §4.4
  • terugblikken H4
  • Sinterklaas opdracht
  • oefen toets
  • maken oefenopdrachten
  • "speed-test" 
  • afsluiting les

 


Herhalen Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Vragen §4.4

Slide 2 - Slide

Vragen H4

Slide 3 - Slide

Sinterklaas opdracht
Op Classroom staat de Sinterklaas opdracht.
Maak deze in tweetallen.
Na 15 minuten gaan we bespreken.

timer
15:00

Slide 4 - Slide

Oefenopdrachten
  • Maak de oefenopdrachten op papier.
  • maximaal 15 min. de tijd hiervoor.
  • We gaan ze nakijken als de tijd om is.
  • Ben je eerder klaar dan de rest begin je met de oefentoets.
timer
15:00

Slide 5 - Slide

'Speed-test'
- bedenk 5 proefwerkopgave en schrijf deze op een blaadje met het antwoord erbij; (10 minuten)
- loop door de klas en zoek iemand op;
- stel aan elkaar de vragen. Is het antwoord goed, geef een compliment. Zo niet, geef dan het goede antwoord; 
- zoek iemand anders op en stel weer de vragen aan elkaar. (max. 20 minuten)

Slide 6 - Slide

Oefentoets(je)

Slide 7 - Slide

Welke grootheden moet je weten om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen
A
meter en tijd
B
kilometer en uur
C
afstand en tijd
D
meter en seconde

Slide 8 - Quiz

Mo rijd van huis naar school. Deze rit is 3,5 km lang en duurt 12 minuten. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.

A
420 km/h
B
17,5 km/h
C
27 km/h
D
3,4km/h

Slide 9 - Quiz

Bij een constante snelheid heeft de snelheid op elk moment dezelfde grootte en richting.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Constante snelheid is hetzelfde als een eenparige beweging

A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz


In welk diagram is er sprake van Rechtevenredig verband
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quiz

De gemiddelde snelheid bereken je door de tijd te delen door de afgelegde afstand.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Met welke formule bereken je de gemiddelde snelheid?
A
s =vgem / t
B
t = s / vgem
C
vgem = s / t
D
vgem = t / s

Slide 14 - Quiz

Een fietser legt 20 kilometer af in 30 minuten
Wat is zijn gemiddelde snelheid
A
40 km/uur
B
20 km/h
C
600 km/h
D
60 uur/km

Slide 15 - Quiz

Stan rijdt 130 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
36 m/s
B
468 m/s
C
72 m/s
D
100 m/s

Slide 16 - Quiz

Jan rijdt 110 km/h.
Wat is de afstand die Jan aflegt in 1,5 uur ?

A
73 km
B
165 km
C
110 km
D
55 km

Slide 17 - Quiz

De topsnelheid van een formule 1 auto is 342 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
95 m/s
B
1231 m/s
C
100 m/s
D
1573 m/s

Slide 18 - Quiz

Een F-16 straaljager vliegt ongeveer 650 m/s.
Hoeveel km/h is dat?
A
181 km/h
B
2340 km/h
C
1235 km/h
D
1000 km/h

Slide 19 - Quiz

Welke gaat sneller?
A
12 km/h
B
12 m/s
C
Even snel
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 20 - Quiz



Bij welke foto is een gewone lamp gebruikt?
A
de linker foto
B
de rechter foto
C
allebei de foto's
D
geen van beide foto's

Slide 21 - Quiz


Hoe vaak heeft de stroboscoop geflitst ?
A
6x
B
7x
C
8x
D
9x

Slide 22 - Quiz


Hoe lang duurde de hele beweging ? Er zat 0,2 s tussen de foto's.
A
1,2 s
B
1,60 s
C
0,2 s
D
1,40 s

Slide 23 - Quiz

wat voor soort beweging voert het paard uit?
A
een eenparige beweging
B
een vertraagde beweging
C
een versnelde beweging
D
dat kun je niet zeggen

Slide 24 - Quiz

De formule is:
Snelheid = afstand : tijd
Snelheid
Tijd
Afstand

Slide 25 - Drag question


Tussen welke punten is de snelheid het hoogst
A
A en B
B
B en C
C
C en D

Slide 26 - Quiz

Voorbereiden op een Toets!
  • Lees de tekst van de paragraaf door;
  • Maak een lijst van de signaalwoorden (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
  • Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
  • Maak nog wat opgaven, misschien ook uit de groene - of blauwe route;
  • Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;
  • maak de 'Oefentoets'.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide