Herhalen H4 - Beweging

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom in de les

Vandaag:

• terug blikken op §4.3
• terugblikken H4
• maken oefenopdrachten
• "speed-test" 
• oefen toets
• afsluiting les

 

Herhalen H4 - Beweging

Nakijken §4.4

Vragen §4.3

Terugblik

Opgave 38

Opgave 41

Opgave 42

Vragen H4

Oefenopdrachten

• Maak de oefenopdrachten op papier.
• maximaal 30 min. de tijd hiervoor.
• We gaan ze nakijken als iedereen klaar is.
• Ben je eerder klaar dan de rest begin je met de oefentoets.

Sinterklaas opdracht

Op Classroom staat de Sinterklaas opdracht.

Maak deze in tweetallen.

Na 15 minuten gaan we bespreken.

'Speed-test'

• bedenk 5 proefwerkopgave en schrijf deze op een blaadje met het antwoord erbij; (10 minuten)
• loop door de klas en zoek iemand op;
• stel aan elkaar de vragen. Is het antwoord goed, geef een compliment. Zo niet, geef dan het goede antwoord; 
• zoek iemand anders op en stel weer de vragen aan elkaar. (max. 20 minuten)

Oefentoets(je)

Welke grootheden moet je weten om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen

1. meter en tijd
2. kilometer en uur
3. afstand en tijd
4. meter en seconde

Mo rijd van huis naar school. Deze rit is 3,5 km lang en duurt 12 minuten. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.

1. 420 km/h
2. 17,5 km/h
3. 27 km/h
4. 3,4km/h

juist of onjuist
Bij een constante snelheid heeft de snelheid op elk moment dezelfde grootte en richting.

1. juist
2. onjuist

Juist of onjuist
Constante snelheid is niet hetzelfde als een eenparige beweging

1. juist
2. onjuist

Juist of onjuist.
De gemiddelde snelheid bereken je door de tijd te delen door de afgelegde afstand.

1. juist
2. onjuist

Een fietser legt 20 kilometer af in 60 minuten
Wat is zijn gemiddelde snelheid

1. 20 km/uur
2. 20 km/minuut
3. 60 minuut/km
4. 1 uur/km

Stan rijdt 130 km/h.
Hoeveel m/s is dat?

1. 36 m/s
2. 468 m/s
3. 72 m/s
4. 100 m/s

Je rijdt 108 km/h.
Wat is de afstand die je aflegt in 1,5 uur ?

1. 72 km
2. 162 km
3. 108 km

De topsnelheid van een formule 1 auto is 378 km/h.
Hoeveel m/s is dat?

1. 100 m/s
2. 1360 m/s
3. 105 m/s
4. 1853 m/s

Welke gaat sneller?

1. 12 km/h
2. 12 m/s
3. Even snel
4. Dat kan je niet zeggen

Tussen welke punten is de snelheid het hoogst

1. A en B
2. B en C
3. C en D

Voorbereiden op een Toets!

• Lees de tekst van de paragraaf door;
• Maak een lijst van de signaalwoorden/begrippen (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
• Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
• Maak  opgaven, misschien ook uit de groene, blauwe - of paarse route;
• Kijk je opgaven goed na, weet wat je goed doet en nog niet goed doet.
• Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;
• maak de 'Oefentoets'.