This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Weekwoorden week 2
Slide 1 - Slide
Lees de weekwoorden door. Van welk woord begrijp je de betekenis niet of is het lastig om de betekenis goed te omschrijven.
Slide 2 - Open question
Schrijf de werkwoorden op in de tegenwoordige en de verleden tijd. De eerste heb ik voor gedaan: herstellen - hij: hij herstelt - hij herstelde Nu jullie met piepen - jullie
Slide 3 - Open question
snauwen - men
Slide 4 - Open question
overgeven - men
Slide 5 - Open question
uithongeren - zij
Slide 6 - Open question
binnenglippen - jullie
Slide 7 - Open question
optreden - hij
Slide 8 - Open question
verscheuren - jij
Slide 9 - Open question
verjagen - ik
Slide 10 - Open question
Zelfstandig werken
Maak nu zelf, op dezelfde manier het tweede rijtje in je schrift. Begin bij smijten en maak tot en met opleveren.
Klaar? Weektaak
Slide 11 - Slide
Maak een zin met het werkwoord in de goede vorm: smijten, voltooid deelwoord: Hij heeft met stenen gesmeten herstellen, voltooid deelwoord