week 8 23-10 ISK K werkwoord en zinnen


Het is vandaag
woensdag.
De datum is
23 oktober 2024.

Hoe laat is het?
Het is ...
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 40 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson


Het is vandaag
woensdag.
De datum is
23 oktober 2024.

Hoe laat is het?
Het is ...

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • oefeningen maken bij 'Ik snap het niet'
  • oefenen met het werkwoord in de tegenwoordige tijd

Slide 2 - Slide

Ik snap het niet!

Slide 3 - Slide

timer
20:00

Slide 4 - Slide

Maak de oefeningen
Als je klaar bent lever je
je blaadje in bij de juf.

Je krijgt dan een andere
opdracht.
timer
20:00

Slide 5 - Slide

Opdracht 5
a : snap, alles, dat
aa : straat, praat, taalles, maar
e : er, mensen, iedereen, snel, ben, alles, taalles, heb
ee : veel, iedereen, heel
i : ik, stil

Slide 6 - Slide

Opdracht 7 & 8
1. Er lopen veel mensen op straat.
2. Iedereen praat heel snel.

1.  Ik praat niet veel. 
2. Op taalles snap ik alles, maar op straat niet
      Ik snap alles op taalles, maar op straat niet.


  • Begin van de zin ; hoofdletter
  • Eind van de zin ; punt

Slide 7 - Slide

Opdracht 9
  • snap : 

  • praat : 

  • niet :

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het werkwoord
  • In een zin staat altijd een werkwoord (doe-woord).
  • Het werkwoord wordt 'vervoegd' (de stam krijgt een uitgang)
       - enkelvoud: ik - jij - hij /zij  (de man - de vrouw - het kind ....)
       - meervoud: wij - jullie - zij (de mensen - de tafels ...)

Slide 10 - Slide

De stam krijgt een uitgang
Enkelvoud
ik 
jij, hij, zij
stam
stam
+ t
Meervoud
wij, jullie, zij
stam
+ en
= het hele werkwoord

Slide 11 - Slide

Bijvoorbeeld
  • De man wandelt door het bos.
  • Zij denkt aan haar moeder.
  • Het kind tekent een huis.
  • Ik poets mijn tanden.


Slide 12 - Slide

Werkwoorden: korte klank
Bij een korte klank verandert de stam

pakken               pak-                 ik pak, jij pakt, hij pakt
leggen               leg-                ik leg, jij legt, zij legt


Na een korte klank, schrijf je in de stam maar 1 medeklinker.


Slide 13 - Slide

Let op: korte klank
  • zeggen
  • plakken
  • tellen
  • knippen
  • liggen
  • zitten
Schrijf in je schrift:

  • de ik-vorm
  • de jij-vorm 
  • de hij/zij-vorm

Slide 14 - Slide

Werkwoorden: lange klank
Bij een lange klank verandert de stam ook. 

horen                hoor-                  ik hoor, jij hoort, zij hoort


Omdat de klank lang is, schrijf je 2 klinkers

Slide 15 - Slide

Let op: lange klank

  • leren
  • lopen
  • praten
  • heten
  • maken
Schrijf in je schrift:
  • de stam
  • de ik-vorm
  • de jij-vorm 
  • de hij/zij-vorm

Slide 16 - Slide

Wat heb je geleerd?
  • je kunt werkwoorden met 
      korte en lange klanken 
       vervoegen in de 
       tegenwoordige tijd

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

volgende les
werkwoorden met z en v
lezen     schrijven

Slide 19 - Slide

Ik kan
de voorzetsels 
na, bij, achter, voor, boven en onder 
gebruiken




Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Gezin en familie

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Werkwoorden

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Mijn familie

Slide 26 - Slide

Mijn stamboom
Mijn moeder heet ...
Ik heb ... broer(s).
Ik heb ... zus(sen).
Mijn ouders wonen in ...

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Het woord



- - - - - - - - - - - - - 

Slide 29 - Slide

Wat is je telefoonnummer?

Slide 30 - Slide

Maak de oefeningen
Bladzijde 122 - 125

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Tekst met leestekens
Mijn naam is Stella en ik ben zestien jaar oud. Ik woon samen met mijn ouders en broer in Rotterdam. Mijn vader heet Jan en is veertig jaar oud. Mijn moeder heet Estelle en is achtendertig jaar oud. Zij zijn samen al meer dan tien jaar getrouwd.

Schrijf in je schrift:
  • Wanneer schrijf je een punt?
  • Wanneer schrijf je een woord met een hoofdletter?


Slide 33 - Slide

  • Hoe laat is het?
  • Stop!
  • Ik heb slecht geslapen.
  • Wat zegt u?
  • Gefeliciteerd!
  • Morgen is het woensdag.
Punt  .

Aan het einde van een zin.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link

Slide 36 - Slide

Kijk naar de woorden 
timer
2:00

Slide 37 - Slide

timer
2:00
Schrijf de woorden op

Slide 38 - Slide

Week 4 09-25 ISK-G

Slide 39 - Slide

Wedstrijdje

Slide 40 - Slide