This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
1. Waar staat het woord HORECA voor?
Slide 1 - Open question
2. Je wil een nieuwe doelgroep, jongeren aantrekken noem 3 dingen die je kunt doen.
Slide 2 - Open question
3. Als je rotiseur bent, wat doe je dan in de keuken?
Slide 3 - Open question
4. Hoe noem je de verschillende afdelingen in de keuken?
Slide 4 - Open question
5. Noem 4 afdelingen in de keuken, en beschrijf kort hun werkzaamheden?
Slide 5 - Open question
6. Wat moet je als eerste doen als je vers leverancier goederen bezorgd?
Slide 6 - Open question
7. Hoe noem je de bon die je ontvangt van de chauffeur bij levering van goederen?
Slide 7 - Open question
8. Welke twee bonnen moet je controleren wanneer een leverancier goederen levert?
Slide 8 - Open question
9. Bij ontvangst, als leerling, van verse producten vindt je bedorven vis. Wat moet je doen?
Slide 9 - Open question
10. Je ziet rijp (ijskristallen) op een bak ijs wat moet je doen?
Slide 10 - Open question
11. Wat is de minimum temperatuur dat je vanille ijs mag aannemen bij levering? En bij welke temperatuur moet je het opslaan?
Slide 11 - Open question
12. Welke temperatuur bewaar je kip producten?
Slide 12 - Open question
13. Welke temperatuur bewaar je verse vis?
Slide 13 - Open question
14. Welke temperatuur bewaar je vers vlees?
Slide 14 - Open question
15. Welke temperatuur bewaar je bewerkte vis producten?
Slide 15 - Open question
16. Welke zone in de koelkast is het koudst?
Slide 16 - Open question
17. Mag je in de koelcel goederen op de vloer zetten?
Slide 17 - Open question
18. Op welke zone in een koelcel zou je verse spinazie bewaren?
Slide 18 - Open question
19. Waarom moet je producten coderen/stickeren die je in de koelkast opslaat?
Slide 19 - Open question
20. Je legt je zelf gemaakte kroketten op maandag in de koelkast. Op welke dag mag je ze niet meer verkopen?
Slide 20 - Open question
21. In welke ruimte bewaar je eieren in je restaurant?
Slide 21 - Open question
22. Mag ik een geopend blik perziken met plastic afdekken en in de koelcel opslaan?
Slide 22 - Open question
23. Wat is de plaats waar je bevroren producten laat ontdooien, en waarom?
Slide 23 - Open question
24. Hoe noem je het vocht wat vrij komt als je bevroren producten laat ontdooien? Waarom moet je dit vocht opvangen?
Slide 24 - Open question
25. Wat is een derving lijst?
Slide 25 - Open question
26. Als je op je bedrijf gaat STOCKEN, wat ga je dan doen?
Slide 26 - Open question
27. Waar staan de letters HACCP voor?
Slide 27 - Open question
28. Waar komt de haccp vandaan?
Slide 28 - Open question
29. Wat is het doel van de Haccp?
Slide 29 - Open question
30. Waar staan de letters NVWA voor?
Slide 30 - Open question
31. Wat is kruisbesmetting, en hoe kan ik dit voorkomen?
Slide 31 - Open question
32. Als ik een soep heb gemaakt voor de MEP moet ik hem binnen 3 uur onder welke temp brengen?
Slide 32 - Open question
33. Als ik praat over bedrijf hygiëne, wat bedoel ik dan?
Slide 33 - Open question
34. Na toilet bezoek moet ik mijn handen wassen als ik weer in de keuken aan het werk ga. Voor welke bacterie ben ik in het bijzonder bang, na een toilet bezoek?
Slide 34 - Open question
35. Hoe heet het formulier wat ingevuld moet worden, na het schoonmaken van de keuken? En wat staat daar onder andere op 3 dingen.
Slide 35 - Open question
36. Beschrijf in 6 stappen hoe je een snijmachine schoonmaakt?
Slide 36 - Open question
37. Als ik de werkbanken verhoog zodat je er makkelijker aan kan werken, hoe noemen we dit dan?
Slide 37 - Open question
40. Wat is de aanbevolen temperatuur voor het bewaren van diepvriesproducten?
Slide 38 - Open question
41. Hoe lang mag je zelfbereide producten maximaal bewaren, als je deze bewaard onder een temperatuur van 7 °C?
Slide 39 - Open question
42. Wat betekenen de volgende afkortingen: THT en TGT en FIFO?
Slide 40 - Open question
Waar let je op als je de pakbon controleert?
Slide 41 - Open question
Wat is het voordeel van vacuüm verpakken?
Slide 42 - Open question
Waar let je op tijdens bestellen
Slide 43 - Open question
Leg uit wat het voordeel is van werken met een minimale voorraad
Slide 44 - Open question
welke 2 vormen van communicatie zijn er?
Slide 45 - Open question
Waar houd je rekening mee tijdens het maken van een personeelsrooster?
Slide 46 - Open question
Wat is een mice en place lijst?
Slide 47 - Open question
Benoem 2 vergunningen die een bedrijf nodig kan hebben.
Slide 48 - Open question
Benoem de 6 P’s
Slide 49 - Open question
Benoem 2 voorbeelden van maatschappelijk verantwoord ondernemen.