Spreektaal en Schrijftaal

Spreektaal en schrijftaal
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spreektaal en schrijftaal

Slide 1 - Slide

Wie weet wat spreektaal is?

Slide 2 - Open question

Spreektaal en schrijftaal
Spreektaal: is taal die je gebruikt als je spreekt, bijvoorbeeld als je met een vriend of met je oma praat.

Schrijftaal:  is taal die je gebruikt in officiële brieven en e-mails. Het is netter en beleefder dan spreektaal  Je maakt mooie, hele zinnen.

Slide 3 - Slide

Spreektaal
Hoi Joep! 

Ga maar lekker zitten op de bank

Dus vergeet het niet! 

Slide 4 - Slide

Schrijftaal
Geachte heer de Jong

Het is van aanmerkelijk belang

U bent april jongstleden geopereerd

Slide 5 - Slide

Ik dank u voor uw begrip in deze kwestie.
A
Wel netjes
B
Niet netjes

Slide 6 - Quiz

Ik dank voor uw begrip in deze kwestie
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 7 - Quiz

Thanks voor je tijd!
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 8 - Quiz

Ik ben weer harstikke fit
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 9 - Quiz

Gelieve uw paspoort mee te brengen
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 10 - Quiz

Welke zin is schrijftaal?
A
Mijn oma gaat een prikkie halen
B
Ze loopt weer als een kievit
C
De inenting werkt naar behoren

Slide 11 - Quiz

Welke zin is spreektaal?
A
Ik vind zo'n onderzoek maar niks
B
Wanneer schikt het voor u?
C
We willen u nader onderzoeken

Slide 12 - Quiz