This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Ander woord voor hoogteverschillen?
Slide 1 - Open question
reliëf
hoogteverschillen in het landschap
Slide 2 - Slide
Hoe zat de indeling ook alweer?
Slide 3 - Slide
Reliëf
Hoogteverschillen in het landschap.
Hooggebergte
Middelgebergte
Heuvelland
Laagland
Slide 4 - Slide
Reliëf
Reliëf
Hooggebergte
Himalaya
Laagvlakte
Hoogteverschillen in het landschap
Gebied zonder hoogteverschillen, dat lager ligt dan 500 m.
Slide 5 - Slide
tussen 0-200 m
middelgebergte
heuvellandschap
hooggebergte
laagland
Tussen 200 en 500 meter
Tekst
Tussen 500 en 1500 meter
Boven 1500 meter
Slide 6 - Drag question
tussen 0-200 m
middelgebergte
heuvellandschap
hooggebergte
Tekst
Slide 7 - Drag question
Wat is het verschil tussen oud en jong gebergte
Slide 8 - Open question
Jong gebergte
Oud gebergte
Slide 9 - Slide
A
Jong gebergte
B
Oud gebergte
Slide 10 - Quiz
Periode van gebergtevorming
Scandinavisch hoogland: 430 mln jaar geleden
Ardennen en Eifel; 300 mln jaar geleden
Alpen en Pyreneeen: 60 mln jaar geleden
Slide 11 - Slide
Scandinavisch hoogland: 430 mln jaar geleden
Ardennen en Eifel; 300 mln jaar geleden
Alpen en Pyreneeen: 60 mln jaar geleden
De aardkorstplaten Noord-Amerika en Scandinavië
Botsing aardkorstplaten Noord-Amerika, Afrika en Europa
botsing van Afrika met Europa
Slide 12 - Drag question
1 Een rivier neemt zand, grind en klei mee vanuit de bergen.
2 Dit wordt in de laagvlakten neergelegd.
3 Laagvlakten zijn vlakke gebieden die lager liggen dan 200 meter.
Slide 13 - Slide
In de benedenloop is veel sedimentatie
timer
1:00
Tekst
timer
0:10
A
doordat het laag is
B
door de lage stroomsnelheid
C
door de zware stenen
D
omdat het vlakbij zee is
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Aan de kust
Duinen
Op het stand waait het regelmatig flink. Het zand wordt meegenomen door de wind. Wanneer het zand, achter een stukje hout, gras of aangespoelde rommel, blijft hangen ontstaat daar langzaam aaneen duin.
Strand
De zee spoelt het strand op. In het zeewater zit zand.
Elke keer, wanneer het zeewater het strand op spoelt, laat zee de weer een laagje zand achter --> aanslibben.
Zandbanken
De stroming van de zee neemt af waardoor zand sedimenteerd, hierdoor onstaan zandbanken.
aanslibbingskust
Een aanslibbingskust, is een kust die elke keer, wanneer de zee zand neerlegt (sedimentatie), een stukje groter wordt. Nederland heeft een aanslibbingskust, dit kun je zien aan de brede stranden
Slide 16 - Slide
Stuwwallen
Slide 17 - Slide
Hoe noemen we de keien die hier achtergelaten zijn door het ijs?
A
Grind
B
Zwerfstenen
C
Stuwwallen
Slide 18 - Quiz
De heuvels en stuwwallen zijn in Nederland ontstaan door