Les 4 - Vervolg redeneren, start tekstsoorten (Taalgebruik Hst 1)

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom
Op tafel: 
oefenboek Kern + huiswerk vorige week 
map + pen/potlood
laptop => log in
(telefoon in zwarte zakkie op hoek tafel)

Slide 2 - Slide

Agenda 

1. Taalregel in Lessonup
2. Redeneren: huiswerk 
3. Intro tekstsoorten
4. Aan de slag met Numo 


Slide 3 - Slide

Leerdoelen: aan het einde...

R+T1 : leer je welke tekstsoorten er zijn en heb je enkele voorbeelden gezien en herkend. 
R+ T1: heb je de spellingsregels voor het maken van een bijvoeglijk naamwoord van een deelwoord opgehaald (zodat je in Numo verder kunt) 

Slide 4 - Slide

Agenda 

1. Taalregel in Lessonup
2. Redeneren: huiswerk 
3. Intro tekstsoorten
4. Aan de slag met Numo 


Slide 5 - Slide

In Numo Spelling
Taalregel spelling deelwoorden als bijvoeglijk naamwoorden
Handboek blz. 178
Je maakt een bijvoeglijk naamwoord van een voltooid of onvoltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is de correcte spelling?
A
De gelaarste kat
B
De gelaarsde kat
C
De gelaarsd kat

Slide 12 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
De ontpitte kersen
B
De ontpite kersen
C
De ontpit kersen

Slide 13 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
De gedempte gracht
B
De gedempde gracht
C
De gedempt gracht
D
De gedempd gracht

Slide 14 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
Het ontdooide ijsje
B
Het ge-ontdooide ijsje
C
Het geontdooide ijsje
D
Het ontgedooide ijsje

Slide 15 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
Het gebewaarde geheim
B
Het bewaarde geheim
C
Het bewaarte geheim
D
Het gebewaarte geheim

Slide 16 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
De gedoode crimineel
B
De gedoodte crimineel
C
De gedode crimineel

Slide 17 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
De vermoordde crimineel
B
De vermoorde crimineel
C
De vermorde crimineel
D
De vermoorte crimineel

Slide 18 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
Ik vermoordde de crimineel
B
Ik vermoorde de crimineel
C
Ik vermorde de crimineel
D
Ik vermoorte de crimineel

Slide 19 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
De juf is laaiend
B
De juf is laaiende
C
De juf is laaient

Slide 20 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
De woedende vader
B
De woedente vader

Slide 21 - Quiz

Agenda 

1. Taalregel in Lessonup
2. Redeneren: huiswerk 
3. Intro tekstsoorten
4. Aan de slag met Numo 


Slide 22 - Slide

Huiswerk bespreken
Vraag 3a 
  • Ethos gaat over hoe eerlijk of betrouwbaar je overkomt op je publiek.
  • Pathos gaat over het bespelen van de gevoelens van je publiek, om ze een bepaalde kant op te sturen.
  • Logos gaat over de inhoud van je redenering: de argumenten en bewijzen die je geeft om je publiek over te halen.

Slide 23 - Slide

Huiswerk bespreken
Vraag 3b
  •  Het woord ethos betekent karakter en je karakter bepaalt (mede) hoe betrouwbaar mensen je vinden.
  • Het woord logos betekent woord/gedachte/rede, wat de inhoud is van je redenering.
  • Het woord pathos bekent emotie en dat is precies waar pathos om gaat: de emoties van je publiek.

Slide 24 - Slide

Huiswerk bespreken
Vraag 3c
  • Bij ethos hoort ‘gevoelig voor mooie woorden’ en bij pathos hoort ‘emotioneel beïnvloedbaar’

Slide 25 - Slide

Vraag 5 blz. 8
  • Bij de reclame van Page wordt vooral pathos ingezet: door het laten zien van een schattige hond worden de gevoelens van het publiek beïnvloed.

Slide 26 - Slide

Vraag 5 blz. 8

  • Bij de reclame van Dirk wordt vooral logos ingezet: er worden redenen gegeven waarom de producten van Dirk goedkoper zijn dan die van andere supermarkten.

Slide 27 - Slide

Agenda 

1. Taalregel in Lessonup
2. Redeneren: huiswerk 
3. Intro tekstsoorten (handboek blz.44/45)
4. Aan de slag met Numo 


Slide 28 - Slide

Tekstsoorten 
Drie soorten:

1. Verhalend
2. informerend
3. Waarderend

blz. 44/45 handboek

Slide 29 - Slide

Verhalend
Informerend
Waarderend

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Welk soort tekst?

Slide 34 - Open question

Welk soort tekst?

Slide 35 - Open question

Welk soort tekst?

Slide 36 - Open question

Lees de tekst die bij huiswerk in SomToday staat. Welke tekstsoort?

Slide 37 - Open question

Nu tot einde van de les op Numo: 
leerplan 


Slide 38 - Slide