HV1 - naamwoordelijk gezegde

HV1 - grammatica
  1. Lezen in je leesboek.
  2. Naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde.
  3. Zelfstandig werken.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

HV1 - grammatica
  1. Lezen in je leesboek.
  2. Naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde.
  3. Zelfstandig werken.

Slide 1 - Slide

Leren voor toets
- Leesvaardigheid: 
1. Tekstdoelen, -soorten en -vormen leren.
2. Oefenen met lezen en opdrachten maken (online).
- Grammatica:
3. Oefenen met zinsdelen ontleden (pv, wg, ow, lv, mv, bwb).
4. Oefenen met verschil tussen wg en ng.
5. Oefenen met woordsoorten.

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  1. Ik kan het verschil uitleggen tussen het werkwoordelijk en het naamwoordelijk gezegde.
  2. Ik kan een zin ontleden in de volgende zinsdelen: pv, wg, ow, lv, mv, bwb.

Slide 4 - Slide

Doen = werkwoordelijk gezegde
Zijn = naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
Ik loop elke dag een rondje om huis.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quiz

Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
Ik ben jarig geweest.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 7 - Quiz

Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
Zij zal een prachtige bruid worden.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quiz

Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
Johnny is deze winter gaan skiën.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

Zelfstandig werken - ontleden
Neem de zinnen over en ontleed: pv, wg, ow, lv, mv, bwb.
Let op: geen wg, maar ng? Benoem dan alleen: pv, ng, ow.
1. De Braziliaan Pelé is de beste voetballer aller tijden.
2. Hij voetbalde jarenlang voor het nationale elftal.
3. In 1957 gaf sportschrijver Nelson Rodriguez de voetballer de bijnaam O Rei.
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
  1. Ik kan het verschil uitleggen tussen het werkwoordelijk en het naamwoordelijk gezegde.
  2. Ik kan een zin ontleden in de volgende zinsdelen: pv, wg, ow, lv, mv, bwb.

Slide 11 - Slide

Volgende keer
- Start met tekstdoelen en -soorten.

Huiswerk: taak in online omgeving Nieuw Nederlands over zinsdelen ontleden.

Slide 12 - Slide

Noteer het Naamwoordelijk gezegde.
Is de Braziliaan Pelé volgens velen de beste voetballer aller tijden?

Slide 13 - Open question

Noteer het Naamwoordelijk gezegde.
Zou die speelfilm over de Zeeuwse watersnood inderdaad zo spannend zijn?

Slide 14 - Open question

Noteer het Naamwoordelijk gezegde.
Recreatie wordt daarentegen een belangrijkere vorm van vrijetijdsbesteding.

Slide 15 - Open question

Noteer het Naamwoordelijk gezegde.
Jarenlang is Sneeuwwitje de verzorgster van de zeven dwergen gebleven.

Slide 16 - Open question

Noteer het Naamwoordelijk gezegde.
Waren Hans en Grietje in het sprookje eigenlijk een tweeling?

Slide 17 - Open question

Kies het Naamwoordelijk gezegde.
Waarom werden Klein Duimpje en zijn broers in het bos achtergelaten?
A
werden
B
werden achtergelaten
C
werden in het bos
D
Er is geen Naamwoordelijk gezegde.

Slide 18 - Quiz

Kies het Naamwoordelijk gezegde.
Tot haar verdriet werd Rapunzel jarenlang opgesloten in een hoge toren.

A
werd opgesloten
B
werd Rapunzel jarenlang opgesloten
C
werd jarenlang opgesloten in een hoge toren
D
Er is geen Naamwoordelijk gezegde.

Slide 19 - Quiz

Kies het Naamwoordelijk gezegde.
Na Assepoesters huwelijk met de prins bleken haar stiefzusters erg jaloers.
A
bleken
B
bleken jaloers
C
er is geen naamwoordelijk gezegde
D
bleken erg jaloers

Slide 20 - Quiz

Kies het Naamwoordelijk gezegde.
Robs jongere zus blijkt een goede volleybalster te zijn.
A
blijkt te zijn
B
blijkt volleybalster te zijn
C
blijkt een goede volleybalster te zijn
D
blijkt

Slide 21 - Quiz

Kies het Naamwoordelijk gezegde.
Noah schijnt later graag een bekende acteur te willen worden.
A
schijnt een bekende acteur te willen worden
B
willen worden
C
schijnt te willen worden
D
schijnt later graag een bekende acteur te willen worden

Slide 22 - Quiz

Kies het Naamwoordelijk gezegde.
Dat verhaal van Melinde komt me erg bekend voor.
A
komt voor
B
komt me erg bekend voor
C
komt
D
komt erg bekend voor

Slide 23 - Quiz

Aan de slag!
Werk rustig verder in Talent
Paragraaf 3.7: opdracht 1, 2, 6, 7 en 8.

Slide 24 - Slide