Monniken & Ridders les 3 het Frankische Rijk

Begin van de Middeleeuwen
Wilde volkeren vallen het Romeinse Rijk aan. Er is geen Romeins leger meer dat de mensen beschermt. Vernielen, plundering, ruzie, oorlog, mislukte oogsten komen steeds vaker voor. Dus trekken de mensen weg om te verhuizen. Dat noemen we een volksverhuizing. 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisBasisschoolGroep 7

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Begin van de Middeleeuwen
Wilde volkeren vallen het Romeinse Rijk aan. Er is geen Romeins leger meer dat de mensen beschermt. Vernielen, plundering, ruzie, oorlog, mislukte oogsten komen steeds vaker voor. Dus trekken de mensen weg om te verhuizen. Dat noemen we een volksverhuizing. 

Slide 1 - Slide

Wat is de volksverhuizing?
De volksverhuizing is een verhuizing van verschillende volken. De Romeinen konden het volk niet meer beschermen. Daarom vochten volken  met elkaar en werd ieder volk door elkaar weggejaagd. Zo kwam ieder volk op een andere plek. Iedereen zocht een veiig plekje. 

Slide 2 - Slide

Gevolgen van volksverhuizingen
De mensen trokken weg. Ze namen de belangrijkste dingen mee. Geen luxe gereedschap maar iets om te overleven. Net als de jagers en de boeren. En door alle oorlog, gebrek aan scholen, verwoesting en angst vergaten mensen veel kennis. Niet denken, maar doen! Overleven! 
Ieder voor zich
Het Romeinse Rijk was een groot rijk met dezelfde gewoontes, regels en munt. In de Middeleeuwen verandert het grote rijk in allemaal losse koninkrijken. Die ruzie met elkaar hebben, andere gewoontes en regels hebben. Mensen doen weer aan ruilhandel, gaan jagen of worden boer.

Slide 3 - Slide

Waarom waren er grote volksverhuizingen?
A
Het ene volk verjoeg het andere volk
B
Het Romeinse rijk beschermde niet meer
C
Mensen zochten een veilige woonplaats
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quiz

Een nieuw 
tijdvak
Vraag
Hoe zou dit tijdvak kunnen heten?

Slide 5 - Slide

Indeling van deze tijd
De Middeleeuwen: de tijd van de Ridders en de Monniken. 
We delen de Middeleeuwen in in de Vroege en de Late Middeleeuwen. 
Donkere tijden...
De Middeleeuwen noemt men ook wel de donkere Middeleeuwen. Niet omdat het altijd donker was, maar omdat er veel ruzie was.
Het leek een tijd zonder hoop. De adel en de kerk hadden de macht, er was altijd ruzie tussen kasteelheren en de armen moesten al het werk doen. Het geloof was het enige wat hoop gaf. 

2
Vroeg of Laat
Vòòr de Vroege Middeleeuwen waren de Romeinen de baas. 
Aan het einde (de Late) Middeleeuwen zijn de ridders (adel) de baas. 
1

Slide 6 - Slide

Waarom noemde ze de Middeleeuwen ook wel de Donkere Middeleeuwen?
A
Er was nog geen elektriciteit dus het was donker
B
De monniken droegen donkere kleren
C
De mensen waren vies door het haardvuur en de toortsen
D
Er was veel kennis vergeten en het was een angstige tijd om in te leven

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Wat weet jij nog over de vroege middeleeuwen?

Slide 9 - Open question

Het christendom in de Middeleeuwen.

Slide 10 - Slide

De germaanse goden
- Germanen (en veel Franken) geloofden in eigen goden.
- Heilige eik

Slide 11 - Slide

Het jaar 500
- Romeinse rijk valt uit elkaar
- Meer mensen worden christelijk
- Staatsgodsdienst
- Germanen worden heidenen genoemd.

Slide 12 - Slide

De Franken probeerden de Germanen over te halen om christelijk te worden. Hoe zouden ze dat hebben gedaan?

Slide 13 - Open question

Bekeren tot christendom. 
- Heilige eiken omhakken
- Van heilige plekken christelijke plekken maken
- Mensen dwingen te bekeren
- Germaanse feesten overnemen
- Missionaris sturen (Willibrord)

Slide 14 - Slide

Feesten van de Germanen!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Waarom wilde Willibrord dat iedereen zich bekeerde tot het christendom? Wat vinden jullie hiervan?

Slide 17 - Open question

De paus in Rome
- Baas van de Christenen.
- Edelen in Rome willen hem niet als paus.
- Karel de Grote helpt de paus
- Karel de Grote wordt keizer.

Slide 18 - Slide

Je leert:
  • Wat een grootgrondbezitter is;
  • hoe karel de Grote zijn rijk bestuurd;
  • waarom deze periode de donkere middeleeuwen heer.

Slide 19 - Slide

Begrippen:
  • de grootgrondbezitter
  • het landgoed
  • de leenheer en de leenman
  • de palts
  • het verval
  • de donkere middeleeuwen
  • de horigen

Slide 20 - Slide

Blz 52 en 53
Wij lezen samen blz 52 en 53 en maken opdracht 1 en 2.

Slide 21 - Slide

Belangrijk in deze tijd:
Adel
Adel, rijke mensen die een titel hebben, zoals een graaf of een koning hebben ook geld en macht. Ze konden een goed huis bouwen, zoals een kasteel. Ze konden zo ook andere mensen beschermen.
Ridders
Rijke mannen van adel, konden ridder zijn. Ze leefden erg vroom (volgens godsdienstregels) en konden goed vechten. Een ridder draagt een harnas ter bescherming. Ridders oefenden vechten in toernooien, maar gingen soms ook oorlog voeren in een kruistocht. (Godsdienstoorlog)
Monnik
Monniken zijn gelovige mensen. Ze leven in het klooster. Daar leven ze hun leven lang. Ze kunnen lezen en schrijven. Arme mensen kunnen dit niet. 
Godsdienst
De kerk wil vrede en veel volgers van hun godsdienst. Ze sturen missionarissen naar wilde volken om ze te bekeren. Overal worden kerken gebouwd. Monniken schrijven de bijbel over. Een zorgvuldig en precies werkje (soms saai) noemen we een monnikenwerkje. 
(Wat wilde Romeinse keizer Constantijn ook alweer?)
Missionaris
De kerk stuurt gelovige monniken naar de 'wilde volken' als de Franken, Germanen en Friezen. De monniken hebben een opdracht, een missie. Ze moeten de mensen bekeren en ze in het Christendom laten geloven. Als een monnik die opdracht krijgt heet hij een missionaris. 

Slide 22 - Slide

Veilig wonen in de Middeleeuwen (1)

(filmpje 01:15)

Slide 23 - Slide

0

Slide 24 - Video

Veilig wonen in de Middeleeuwen (2)

(filmpje 01:15)

Slide 25 - Slide

0

Slide 26 - Video

Veilig wonen in de Middeleeuwen (2)

(filmpje 01:15)

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Keizer, leenheer en leenman?
  • Karel de Grote heeft land en verdeelt het land in stukken
  • Belangrijke mannen krijgen zo'n stuk land te leen en spelen de baas.
  • De leenman lenen ook weer stukken land uit en worden leenheer. Zij lenen dat land dan weer aan ridders die leenmannen worden genoemd.

Slide 29 - Slide

Koning Clovis
Ik ben koning Clovis, koning van de Franken. Weet je ook weer waar Frankrijk vandaan komt... Ik bezit dit roze koninkrijk. Dit is teveel land om te besturen, dus ik verdeel mijn land in streken. 
Landheren
Wij zijn landheren. We 'lenen' een stuk land van koning Clovis. Wij worden ook leenheren genoemd. Wij zijn van adel, zijn soms een graaf of een hertog en soms een ridder. Wij wonen in kastelen.
Horigen
Ik ben een boer. Ik wordt een horige genoemd. Ik 'leen' een stuk land om te verbouwen maar veel oogst geef ik aan mijn leenheer. In ruil daarvoor mag ik hier wonen en werken en kan ik in het kasteel vluchten als het moet. (Wat vind je hiervan?)

Slide 30 - Slide

De leenheer
De boer

Slide 31 - Slide

 Wat zijn horigen?
Horigen waren in de Middeleeuwen de armste mensen. Ze waren het laagste in de maatschappij.
1
Horigen waren arme boeren en werklui die een stukje land van een rijke adellijke kasteelheer pachten (huurden.) Dat gebied mochten zij bewonen, in ruil voor een deel van hun oogst dat zij aan hun landheer afstonden ieder jaar.
2
Een horige was weinig meer dan een slaaf. Hij moest veel van wat hij bezat afstaan aan zijn heer, en eigenlijk was hij maar eigendom. 
3
Horigen werden vaak slecht behandeld. Als hun kasteelheer in strijd had met een ander moesten zij voor hem vechten. Ook bepaalde de kasteelheer met wie ze trouwden, wat ze geloofden en wat ze deden.
4

Slide 32 - Slide

Leg uit horigen zijn.

Slide 33 - Open question

Paltsen
Karel bezocht zijn leenmannen. Tijdens zijn reis verbleef hij in een palts, een soort burcht/kasteel.
Karel liet bijvoorbeeld in Aken en Nijmegen een palts bouwen.
Wanneer hij in de plats woonde, dan was die palts tijdelijk de hoofdsta van het rijk.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Blz 54 en 55
Wij lezen samen blz 54 en 55 en maken opdracht 3 en 4.

Slide 36 - Slide

Wat weet jij nu over de donkere Middeleeuwen?

Slide 37 - Open question

Blz 56 en 57
Wij lezen samen blz 56 en 57 en maken opdracht 5 en 6.

Slide 38 - Slide