Kapitel 4, Lektion 1: Voorzetsels 4e naamval & Wiederholung der+ein groep

Buch: Seite 13
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Buch: Seite 13

Slide 1 - Slide

timer
1:00
Was hast du zu Otern gemacht?

Slide 2 - Mind map

Die Lernziele für heute
  • Wiederholung (die Fälle)
  • Die Präpositionen mit dem 4. Fall

Slide 3 - Slide

Naamvallen
Wat weet je er nog van?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

der-Gruppe:
dies... - deze          manch... - sommige
welch... - welke     jed... - elke
solch... - zulke       all... - alle

der/ein-Gruppe
M
V
O
MV
1e
der / ein-

die / eine

das -es / ein-

die / keine

3e
dem / einem

der / einer

dem / einem

den / keinen
+n achter znw
4e
den / einen

die / eine

das -es / ein-

die / keine

uitleg
ein-Gruppe:
mein - mijn    unser - onze
dein - jouw     euer - jullie
sein - zijn         ihr - hun
ihr - haar          Ihr - uw

der Gruppe?

Slide 7 - Slide

Voorzetsels 4e naamval

Een naamval kan bepaald worden door een voorzetsel.

Een voorzetsel is een woord dat vóór een lidwoord, zelfstandig naamwoord of persoonlijk voornaamwoord staat.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video


durch
für
gegen
ohne
um


door
voor
tegen
zonder
om

Slide 10 - Slide

Stappenplan naamvallen
1. Staat er een voorzetsel uit het rijtje?
     JA? --> 4e naamval
     NEE? --> ontleden stap 2
2. ein of der Gruppe? Is het woord een onderwerp, meewerkend voorwerp       of lijdend voorwerp?
    ONDERWERP --> 1e naamval
    MEEWERKEND VOORWERP --> 3e naamval
    LIJDEND VOORWERP --> 4e naamval

Slide 11 - Slide

Voorzetsels 4e naamval
door
voor
tegen
om
zonder
ohne
gegen
durch
um
für

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Link

Vul hier jouw score in.

Slide 14 - Mind map

Das Buch ist für (de) Mann.

Slide 15 - Open question

Er hat etwas gegen (haar) Vorschlag (m).

Slide 16 - Open question

Du musst um (het) Haus (o) laufen.

Slide 17 - Open question

Wir haben gegen (jullie) Team (o) verloren.

Slide 18 - Open question

Ohne (jouw) Onkel (m) macht es keinen Spaß.

Slide 19 - Open question

Durch (de) Regen (m) bin ich ganz nass geworden.

Slide 20 - Open question

Ich habe ein neues Spiel für (mijn) Computer (m) gekauft.

Slide 21 - Open question

Die Blumen sind für (jullie) Freundin.

Slide 22 - Open question

Wir haben gegen (zijn) Bruder gewonnen.

Slide 23 - Open question

Ich habe viel über Fußball gelernt durch (de) Artikel (m).

Slide 24 - Open question

Hoe goed begrijp je de voorzetsels met de 4e naamval?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Üben üben
Mache Lektion 1: 
Die Aufgaben 10,11,12
Differenzierung 


'versterk jezelf' online

Slide 26 - Slide