Week 12

Ontleden stappenplan:
  1. Zoek de werkwoorden, houd ze apart (werkwoordelijk gezegde(wg))
  2. Welk werkwoord is de persoonsvorm(pv)?
  3. Onderwerp(ow): Wie of wat + persoonsvorm?
  4. Lijdend voorwerp(lv): Wat of wie + ow + wg?
  5. Meewerkend voorwerp(mv): Voor wie of aan wie + ow + lv + wg?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ontleden stappenplan:
  1. Zoek de werkwoorden, houd ze apart (werkwoordelijk gezegde(wg))
  2. Welk werkwoord is de persoonsvorm(pv)?
  3. Onderwerp(ow): Wie of wat + persoonsvorm?
  4. Lijdend voorwerp(lv): Wat of wie + ow + wg?
  5. Meewerkend voorwerp(mv): Voor wie of aan wie + ow + lv + wg?

Slide 1 - Slide

Stappenplan
Plaats de zinsdelen in de juiste volgorde, hoe je een zin moet ontleden.
alle werkwoorden/gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 2 - Drag question

Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
pv
ond
lv
mv
 Haal
de boodschappen
vanmiddag
op
voor 5 uur.

Slide 3 - Drag question

Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
wwg
ond
mv
lv
Onderweg
heeft
zij
een high-five
haar zus
gegeven.

Slide 4 - Drag question

Ontleed de volgende zin
Lindsey
mocht
van haar moeder
schoenen met hakken
kopen
Onderwerp
Onderwerp
gezegde
gezegde
Persoonsvorm
Lijdend voorwerp

Slide 5 - Drag question

Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
Tekst
wwg
ond
mv
lv
Aan wie
zal
de president
de medaille
straks
geven?

Slide 6 - Drag question

Ontleed de volgende zin:
Ik heb Thea een cadeautje gegeven
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Ik
heb gegeven
een cadeautje
Thea

Slide 7 - Drag question

Ontleed de zin. Sleep de zinsdelen naar de juiste benamingen.
pv
ond
lv
mv
Op haar huwelijksdag
heeft
zij
haar vrouw
10 rode rozen
gegeven.

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

ww zonder lv
ww met lv
ww met lv + mv
slapen
lezen
geven
liggen
fietsen
overhandigen
blaffen
koken
kopen
miauwen
spelen
doen
zitten
pakken
uitdelen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link