Herhaling 7.2/7.4/8.1/8.3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Sociale zekerheid geldt voor iedereen in Nederland.
Kies wat sociale zekerheid inhoudt

1. Iedereen heeft recht op geld om van te leven.
2. Iedereen is veilig op straat.
3. Iedereen is vrij om zijn of haar mening te geven.
4. Iedereen mag gebruikmaken van de collectieve voorzieningen.

De sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedereen ...

1. maken Nederland een goedkoop land
2. maken Nederland een verzorgingsstaat
3. zijn sociale voorzieningen
4. worden verstrekt door de gemeente waarin je woont

Welk begrip hoort NIET bij sociale zekerheid?

1. Uitkering
2. Sociale media
3. Sociale premies
4. Overheid

De sociale zekerheid wordt betaald van de ...

1. belastinginkomsten en sociale premies.
2. sociale premies.
3. belastinginkomsten.
4. btw.

In ons land hoef je niet van de honger om te komen, want je hebt recht op het 

                               zodat je in je noodzakelijke levensbehoeften kunt voorzien. 

Nederland is immers een                                 met een goede                                . Als het

nodig is, kun je een                                 ontvangen.

Sleep de begrippen naar de juiste plek.

verzorgingstaat

sociale zekerheid

sociaal minimum

uitkering

Welke sociale zekerheid ontvang je als je ontslagen wordt?

1. AOW
2. WW
3. WIA
4. ZW

In de miljoenennota wordt een toelichting gegeven op de sociale zekerheid.

1. Juist
2. Onjuist

Deel de sociale verzekeringen bij de goede categorie in  

Volksverzekeringen 

Werknemersverzekeringen 

WW 

WIA 

ANW

AOW

Wat is het sociaal minimum

1. Hoeveel mensen er leven van een bijstandsuitkering
2. Een minimumbedrag wat je nodig hebt om van te kunnen leven
3. De minimale leeftijd om een uitkering te kunnen ontvangen
4. Een toeslag die je van de overheid krijgt als je een laag inkomen hebt

Wat is een rijksbegroting?

1. Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijk
2. Een overzicht van de belastingen die de overheid ontvangt.
3. Toelichting op de inkomsten en uitgaven
4. Een overzicht van de kosten die de overheid maakt.

Rijksbegroting

Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk voor het komende jaar.

Op Prinsjesdag krijgen de volksvertegenwoordigers de rijksbegroting.
Kies door wie de rijksbegroting wordt aangeboden

1. De Koning
2. De minister-president
3. De minister van financiën

De miljoenennota is een toelichting van de rijksbegroting

1. Waar
2. Niet waar

Een overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven van rijksoverheid voor het komende jaar. 

Toelichting op de rijksbegroting door de minister van Financiën over de gemaakte keuzes. 

Een schuld die is opgebouwd in alle jaren dat de overheid een begrotingstekort had en dus geld heeft moeten lenen van banken. 

Miljoenennota

Rijksbegroting 

Staatsschuld 

In 2020 gaf Nederland 40 miljard uit aan politie&justitie. Dit was 8% van de rijksbegroting. Hoe groot was de rijksbegroting?

1. 72 miljard
2. 720 miljard
3. 500 miljard
4. 480 miljard

De staatsschuld is de schuld van de overheid.

1. Juist
2. Onjuist

Wanneer er sprake is van een begrotingstekort, heeft de overheid meer                     begroot dan                     . 

Bij een begrotingsoverschot heeft de overheid meer                             begroot dan                      .

 Vul de woorden in op de juiste plek.

inkomsten

uitgaven

inkomsten

uitgaven

De staatsschuld kan worden afgelost als er jaarlijks spraken is van een begrotingsoverschot.

1. Juist
2. Onjuist

Wanneer de overheid aflost op de staatsschuld. Wat voor gevolgen heeft dat op de rentekosten op de staatsschuld

1. Deze worden hoger
2. Deze blijven gelijk
3. Deze worden lager

Juist of onjuist ?
1. Bij een begrotingstekort groeit de staatsschuld.
2. Rente over de staatsschuld is een kleine uitgavenpost op de rijksbegroting.

1. 1. is juist
2. 2. is juist
3. Beide juist
4. Beide onjuist

Indirecte belastingen

Directe belastingen

Btw

Inkomstenbelasting

Vennootschapsbelasting

Accijns

wel accijns

geen accijns

Het draagkrachtbeginsel is gebaseerd op

1. gebruik
2. verbruik
3. belasting
4. inkomen

Wat is het draagkrachtbeginsel

1. Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
2. Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
3. Dat je betaald als je ergens gebruik van maakt
4. Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Bij belastingen die te maken hebben met autorijden past de overheid het.... toe

1. draagkrachtbeginsel
2. profijtbeginsel

Welk idee hoort bij 'sterkste schouders dragen de zwaarste lasten'?

1. profijtbeginsel
2. draagkrachtbeginsel

Export is.........

1. Het verkopen van producten aan het buitenland
2. Het inkopen van producten aan het buitenland

Een voordeel van meer export is ...

1. dat de werkgelegenheid daalt.
2. dat de werkgelegenheid stijgt.

import is

1. invoeren goederen uit buitenland
2. uitvoeren goederen naar buitenland
3. invoeren goederen uit alleen Eu landen
4. uitvoeren goederen naar alleen Eu landen

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...

1. meer keuze in goederen en diensten.
2. minder keuze in goederen en diensten.

Goederenstroom en geldstroom 

Export

Import

Buitenland

Buitenland

Goederen export

Geld export

Goederen import

Geld import

Importbeperkende maatregelen 

Exportbevorderende maatregel

Invoerrechten

importquota

exportsubsidie

invoerverbod

Een land met een open economie heeft een ________ importqoute
en een ________ exportqoute

1. hoge- hoge
2. lage- hoge
3. hoge- lage
4. lage- lage

De betalingsbalans is...

1. Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en ontvangsten van het buitenland.
2. Is een overzicht van alle binnenlandse ontvangsten en betalingen.
3. Laat de inkomens van mensen over een heel jaar zien.
4. Geen van deze antwoorden is juist.

Als de importwaarde groter is dan de exportwaarde op je betalingsbalans dan heb je:

1. een overschot op de betalingsbalans
2. een tekort op de betalingsbalans
3. een evenwicht op de betalingsbalans

Wat is het "nationaal inkomen"?

1. Alle inkomens uit arbeid in een land bij elkaar opgeteld
2. Alle inkomens uit bezit in een land bij elkaar opgeteld
3. Alle inkomens uit arbeid - de inkomens uit bezit
4. Alle inkomens uit arbeid en bezit in een land bij elkaar opgeteld

Het nationaal inkomen van een land zegt wat over :

1. de welvaart van de inwoners.
2. het welzijn van de inwoners.
3. de welvaart en het welzijn van de inwoners.
4. antwoord A, B en C klopt niet.

contingentering

invoerrechten

exportsubsidie

proctectionisme

handelsbelemmeringen

Importheffing

importquotum

producten worden door belasting duurder, hierdoor kunnen Nederlandse bedrijven concurreren met buitenlandse bedrijven.

Buitenlandse bedrijven mogen maar een bepaalde hoeveelheid per jaar invoeren.

Bedrijven krijgen subsidie van de eigen overheid om prijzen van hun eigen producten lager te houden en zo beter te concurreren.

Internationale arbeidsverdeling is:

1. Elk land produceert waar hij goed en goedkoop in is.
2. Elk land produceert hetzelfde product
3. er komen steeds meer gastarbeiders
4. de werkeloosheid neemt toe

Welke organisatie probeert de internationale handel te bevorderen?

1. De overheid.
2. De WTO / WHO
3. Het CBS
4. De KvK

Een land dat afhankelijk is van de internationale handel heeft een gesloten economie.

1. Juist
2. Onjuist