P6, les 1 - NED SPR/GESPR 2F+3F

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Periode 6, les 1 (NED 2F+3F)

Hoofdstuk 1: Spreken

§ 1.1 Aantrekkelijk spreken 

§ 1.2 Een duidelijke opbouw 

§ 1.3 Beeld gebruiken 

Online terug te vinden onder het kopje ‘Spre1’.

Lesdoelen: 

§ 1.1 - Je geeft een aantrekkelijke presentatie aan een groep. 

§ 1.2 - Je geeft je presentatie een duidelijke opbouw met inleiding, middenstuk en slot en je gebruikt signaalwoorden.

§ 1.3 - Je gebruikt beeld om je presentatie duidelijker en aantrekkelijker te maken. 

    

Wat weet jij al over
'presenteren'?

Heb je net goed opgelet tijdens de uitleg van de theorie?
Laten we dat eens controleren!

Beantwoord de volgende 8 vragen zo goed en snel mogelijk.
Succes!

    

1. Wat is 'aantrekkelijk spreken'?

1. Dat je goed verstaanbaar bent.
2. Dat je er netjes uitziet.
3. Dat het prettig is om naar je te luisteren en je boodschap helder is.
4. Dat het duidelijk is wat je wilt vertellen.

2. Hoe kun je ervoor zorgen
dat je 'aantrekkelijk spreekt'?

1. Goede opbouw van de presentatie, netjes gekleed zijn.
2. Goede voorbereiding, oogcontact maken en ontspannen voor de groep staan
3. Rustig spreken, goed voorbereiden.
4. Ontspannen zijn, netjes gekleed zijn.

3. Wat is géén tip wanneer je zenuwachtig bent voor het presenteren?

1. Oefen thuis met publiek erbij.
2. Wees ruim op tijd om spullen klaar te leggen.
3. Haal van tevoren een paar keer diep adem.
4. Besteed niet zoveel tijd aan de voorbereiding van je presentatie.

4. Welk onderdeel hoort er in
de INLEIDING van je presentatie?

1. Jezelf voorstellen.
2. Op dat moment ruimte geven voor het stellen van vragen.
3. Verschillende deelonderwerpen behandelen.
4. Een logische volgorde aanhouden.

5. Welk onderdeel hoort er in
de KERN van je presentatie?

1. Jezelf voorstellen.
2. Op dat moment ruimte geven voor het stellen van vragen.
3. Verschillende deelonderwerpen behandelen.
4. Een logische volgorde aanhouden.

6. Welk onderdeel hoort er in
het SLOT van je presentatie?

1. Jezelf voorstellen.
2. Op dat moment ruimte geven voor het stellen van vragen.
3. Verschillende deelonderwerpen behandelen.
4. Een logische volgorde aanhouden.

7. Waarom gebruik je
signaalwoorden in een tekst?

1. Hiermee laat je zien wat de hoofdgedachte van de tekst is.
2. Hiermee laat je zien wat het onderwerp van de tekst is.
3. Hiermee laat je zien wat het doel van je tekst is.
4. Hiermee maak je de verbanden tussen de verschillende deelonderwerpen duidelijk.

8. Wat is géén tip voor
het maken van een PowerPointpresentatie?

1. Gebruik veel verschillende lettertypen, lettergroottes en verschillende kleuren.
2. Denk aan de lay-out: kies een rustige achtergrond.
3. Houd de informatie kort en bondig: gebruik steekwoorden.
4. Gebruik liever een duidelijke foto dan teveel tekst.

Maak de volgende opdrachten op je Nu Nederlands online licentie (tabblad SPR1):
 

2F – Spr/gespr 1.1 Opdracht 2                         2F – Spr/gespr 1.1 Opdracht 3 

2F – Spr/gespr 1.2 Opdracht 1                        

2F – Spr/gespr 1.3 Opdracht 1                         2F – Spr/gespr 1.3 Opdracht 3

    

2F niveau

Maak de volgende opdrachten op je Nu Nederlands online licentie (tabblad SPR1):
 

3F – Spr/gespr 1.1 Opdracht 2                         3F – Spr/gespr 1.1 Opdracht 3 

3F – Spr/gespr 1.2 Opdracht 1                        

3F – Spr/gespr 1.3 Opdracht 1                         3F – Spr/gespr 1.3 Opdracht 2

    

3F niveau

Wat vond je van deze les?

Hierna volgen er een aantal stellingen.

Kies steeds het antwoord dat het beste bij jou past.

Er is geen goed of fout antwoord. 

De uitleg van deze les
was duidelijk voor mij.

Helemaal mee oneens

Gedeeltelijk mee oneens

Niet mee oneens, niet mee eens

Gedeeltelijk mee eens

Helemaal mee eens

Ik ben deze les actief bezig geweest.

Helemaal mee oneens

Gedeeltelijk mee oneens

Niet mee oneens, niet mee eens

Gedeeltelijk mee eens

Helemaal mee eens

Ik weet wat ik nu verder nog
moet doen en/of afmaken voor deze les.

Helemaal mee oneens

Gedeeltelijk mee oneens

Niet mee oneens, niet mee eens

Gedeeltelijk mee eens

Helemaal mee eens

Ik heb op dit moment geen vragen meer
over deze les.

Helemaal mee oneens

Gedeeltelijk mee oneens

Niet mee oneens, niet mee eens

Gedeeltelijk mee eens

Helemaal mee eens

Extra oefenen:

* Ben je snel zenuwachtig?

Doe een ademhalingsoefening om te ontspannen. (zie hiernaast -> ) 

Blijf hierna vijf minuten rustig zitten, adem weer normaal.
Merk op hoe je je nu voelt, in je lichaam en in je hoofd.

Ben je inmiddels weer wat rustiger? Heel goed!
Nog niet rustiger? Herhaal de oefening dan nog een keer. 

 

Extra oefenen (tongbrekers): 

Zeg de volgende zinnen 10 x snel en foutloos achter elkaar. 

Extra oefenen (tongbrekers): 

Zeg de volgende zinnen 10 x snel en foutloos achter elkaar.   

Extra oefenen (tongbrekers): 

Zeg de volgende zinnen 10 x snel en foutloos achter elkaar.