This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Afspraken online lessen
Na het nakijken en instructie mag je uit teams
Elke dinsdag: geen Nederlands i.v.m. reistijd
Zorg dat je vragen kunt beantwoorden
Je kunt me altijd mailen
Slide 2 - Slide
Lesdoelen/agenda
Lesdoel:
Samengestelde zinnen en voegwoorden herkennen en maken.
Nakijken
Uitleg samengestelde zinnen
Aan de slag
Afsluiten
Slide 3 - Slide
Maak de zin af: Spreken we in de stad af...
A
...dus je moet je warm aankleden.
B
...als het zo hard stormt.
C
...of zien we elkaar bij mij thuis?
D
...terwijl Mo de drankjes bestelt.
Slide 4 - Quiz
Welke samengestelde zin klopt niet?
A
De arts vraagt aan Bas of hij last van hooikoorts heeft.
B
Sylvan zou graag met ons meegaan naar het bos, maar er geen bos is.
C
In de zomervakantie niest mijn vriend heel vaak, omdat hij daarvan houdt.
D
Nadat de haai mijn been afbijt, ben ik mijn schoen ook nog eens kwijt.
Slide 5 - Quiz
Welke zin klopt wel? (let op het voegwoord)
A
Evy heeft last van hoogtevrees, toen ze zal nooit in een reuzenrad stappen.
B
Abdul had geen zin in de verjaardag van zijn oom, dus uiteindelijk was het best een gezellig feestje.
C
De jongeren mogen niet meer in de speeltuin rondhangen, maar die bedoeld is voor kleine kinderen.
D
Toen het zo hard onweerde, werd ik met de auto naar school gebracht.
Slide 6 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
Het voegwoord 'maar' hoort bij een tegenstelling.
B
Het voegwoord 'en' hoort bij een opsomming.
C
Het voegwoord 'dus' hoort bij een conclusie.
D
Het voegwoord 'of' hoort bij een keuze.
Slide 7 - Quiz
Nakijken
Blz. 74/75 Opdrachten 4, 5 en 6
Slide 8 - Slide
Uitleg
Zie: de groene tekst op blz. 72 Een voorbeeld: Er waren rellen. Mensen waren boos. Wordtniet: Er waren rellen omdat mensen waren boos. Maarwel: Er waren rellen omdat mensen boos waren.