woordenschat

Woordenschat
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Woordenschat

Slide 1 - Slide

wat is de juiste betekenis van intimidatie
A
gruwelijke moord door een opgewonden volksmenigte
B
bangmakerij, meestal door dreigementen

Slide 2 - Quiz

Wat is de betekenis van trauma
A
zichzelf kwellen of pijn doen
B
zelfmoord
C
lichamelijke of geestelijke verwonding
D
gedachte of idee die men ten onrechte voor waar houdt

Slide 3 - Quiz

Wat is de betekenis van psychofarmaca
A
gedachte of idee die men ten onrechte voor waar houdt
B
psychische stoornis met als symptoom o.a. ernstige somberheid
C
geestestoestand waarbij iemand buiten zijn eigen lichaam treedt
D
medicamenten voor de behandeling van geestelijke ziekten

Slide 4 - Quiz

Wat is de betekenis van corpus delicti
A
voorwerp waarmee het misdrijf gepleegd is
B
plaats waar het misdrijf gepleegd is
C
moord of ernstige mishandeling om de geschonden eer van de familie te wreken
D
de rechtbank

Slide 5 - Quiz

Wat is de betekenis van autoriteiten
A
mensen die een strafbaar feit plegen
B
gezagsdragers
C
organisaties die ex-gedetineerden helpen bij de terugkeer in de maatschappij
D
wetenschappelijke vakken

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van willekeur
A
garantie
B
aannemelijkheid
C
zich niet houden aan, inbreuk maken op
D
grilligheid, eigenmachtigheid

Slide 7 - Quiz

wat is de betekenis van lijdzaamheid
A
argeloos; nietsvermoedend
B
nonchalant
C
zonder actie te ondernemen; gelaten; berustend
D
wanhopig

Slide 8 - Quiz

Wat is de betekenis van data
A
gegevens
B
reeksen; series
C
kromme lijnen
D
wetenschap

Slide 9 - Quiz

Mijn 6.1 op het proefwerk was relatief hoog, want ik sta gemiddeld een 8,3
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

De assimilatie van deze etnische minderheden heeft ervoor gezorgd dat zij zo veel mogelijk hun eigen identiteit in de samenleving hebben behouden
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

In de vergadering sprak hij genuanceerd over de oorzaken van de problemen in de wijk, maar aan de borreltafel gaf de wethouder later op de avond blijk van zijn zwart-witdenken over de wijkbewoners
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Weet jij waar de taalbarrière loopt tussen het Brabants en het Limburgs?
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Nu mijn oma naar het verzorgingstehuis is verhuisd, zal mijn vader proberen om haar oude huisraad te slijten aan een verkoper van tweedehands meubilair.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

eenzelfde standpunt innemen; eenzelfde gedragslijn volgen
A
balans
B
remigreren
C
zich conformeren aan
D
onroerend goed

Slide 15 - Quiz

Bezittingen die niet te verplaatsen zijn, zoals land, huizen, e.d.
A
chauvinistisch
B
onroerend goed
C
balans
D
remigreren

Slide 16 - Quiz

met overdreven liefde voor het eigen land
A
chauvinistisch
B
balans
C
remigreren
D
onroerend goed

Slide 17 - Quiz

overzicht van bezittingen, tegoeden en schulden
A
remigreren
B
chauvinistisch
C
onroerend goed
D
balans

Slide 18 - Quiz

Omdat de school niet over voldoende _____ beschikt, zullen we in het schoolgebouw geen nieuw meubilair krijgen.
A
assimilatie
B
integratie
C
liquide middelen
D
inflatie

Slide 19 - Quiz

terugkeren naar je eigen land, nadat je in een ander land hebt gewoond
A
remigreren
B
zich conformeren aan
C
chauvinistisch
D
balans

Slide 20 - Quiz

De tuinbouw is een belangrijk onderdeel van de agrarische _____ in Nederland
A
uniform
B
pluriform
C
arbeidsmarkt
D
sector

Slide 21 - Quiz

De vluchtelingen stonden voor een duivels ____: in een gammel bootje stappen met kans op verdrinking of terugkeren naar het oorlogsgebied,
A
ambitie
B
dilemma
C
integratie
D
uniform

Slide 22 - Quiz