003 H2.2

Welkom
HV4 BECO ||  2023-2024
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
HV4 BECO ||  2023-2024

Slide 1 - Slide

Programma
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

Aan het einde van de les kun je het nettoresultaat berekenen
Aan het einde van de les kun je de afzet berekenen met een eerstegraadsvergelijking

Slide 3 - Slide

Stappenplan procenten
  • Stap 0: Lees de vraag
  • Stap 1: Maak een verhoudingstabel
  • Stap 1: Schrijf op wat je weet
  • Stap 2: Wat wil je weten? (of lees de vraag)
  • Stap 3: Schrijf je berekening op
  • Stap 4: Geef antwoord op de vraag

Slide 4 - Slide

Een liter ijs heeft een verkoopprijs van €6 en een inkoopprijs van € 5,20. Bereken de brutowinst in een promillage van de inkoopprijs

Slide 5 - Open question

Erika verkoopt stofzuigers. Erika bepaalt de verkoopprijs van de producten door de inkoopprijs met 25% te verhogen. Bereken de inkoopprijs wanneer de verkoopprijs € 156,25 is.

Slide 6 - Open question

Herhaling

Inkoopprijs
Brutowinstmarge     +
Verkoopprijs

Voorbeeld

Inkoopprijs                       €0,50
Brutowinstmarge         €1,00  +
Verkoopprijs                    €1,50

Slide 7 - Slide

Bedrijfskosten

Slide 8 - Mind map

Nettoresultaat berekenen
Omzet
Inkoopwaarde van de omzet       -
Brutowinst
Bedrijfskosten                                    -
Nettoresultaat

Slide 9 - Slide

Nettoresultaat berekenen
Omzet                                                                    Afzet x verkoopprijs
Inkoopwaarde van de omzet       -             Afzet x inkoopprijs
Brutowinst                                                         Verkoopprijs - inkoopprijs
Bedrijfskosten                                    -             Bedrijfskosten
Nettoresultaat                                                  Winst of verlies

Slide 10 - Slide

Tamminga
Ik heb een ijskraam van Tamminga

Ik koop 1 bolletje ijs in voor €0,50
Ik verkoop 1 bolletje ijs voor €1,50
De huurkosten voor een plek is €300
Ik verkoop 300 bollen ijs.
Bereken de nettowinst

Slide 11 - Slide

Ik koop 1 bolletje ijs in voor €0,50
Ik verkoop 1 bolletje ijs voor €1,50
De huurkosten voor een plek is €300
Ik verkoop 300 bollen ijs.
Bereken de nettowinst

Slide 12 - Open question

Stel
Ik heb een ijskraam 

Ik koop 1 bolletje ijs in voor €0,50
Ik verkoop 1 bolletje ijs voor €1,50
De huurkosten voor een plek is €300
Ik wil een nettowinst van €500
Bereken hoeveel bollen ijs ik moet verkopen

Slide 13 - Slide

Ik heb een ijskraam op S&B
Ik koop 1 bolletje ijs in voor €0,50
Ik verkoop 1 bolletje ijs voor €1,50
De huurkosten voor een plek is €300
Ik wil een nettowinst van €500
Bereken hoeveel bollen ijs ik moet verkopen

Slide 14 - Open question

Nettoresultaat berekenen
Omzet                                                                    1,50 x afzet
Inkoopwaarde van de omzet                       0,50 x afzet             -
Brutowinst                                                            1,00 x afzet
Bedrijfskosten                                                    €300                         -
Nettoresultaat                                                    €500

Slide 15 - Slide

Eerstegraadsvergelijking
Verkoopprijs x afzet = inkoopprijs x afzet + kosten + nettowinst

1,50X = 0,50X + 800
1X = 800
X = 800

Dus ik moet 800 bollen ijs verkopen.

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Lees p.23 en 24.
Maken 2.9, 2.11 t/m 2.14
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!

Slide 17 - Slide

Peter rekent €42,00 af bij de kassa voor een trui. Deze trui kocht hij met 40% korting van de verkoopprijs. Dit was €14,00.
Bereken de oorspronkelijke verkoopprijs

Slide 18 - Open question

Tips voor mij?

Slide 19 - Open question