Voorbereiding toets woordenschat H1, 2 en 3

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil tussen een vergelijking en een metafoor?

Slide 10 - Open question

Wat is een personificatie

Slide 11 - Open question

Papier is geduldig
timer
0:15
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 12 - Quiz

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 13 - Quiz

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
timer
0:15
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 14 - Quiz

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
timer
0:15
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 15 - Quiz

Opdracht

Ik gebruikte plaatjes als voorbeelden.

- Maak zelf een foto die past bij een vorm van beeldspraak.

- Schrijf erbij welk spreekwoord of welke uitdrukking bij jouw foto past.

- Schrijf ook op welke vorm van beeldspraak het is. (vergelijking, metafoor of     personificatie)

- Leg de betekenis uit aan de hand van de foto.

- Lever de foto in via de inleverknop in Som.

- Je kunt er een bonuspunt voor de repetitie mee verdienen.


Slide 16 - Slide

Voorbeeld 
- zo wit als sneeuw
- vergelijking
- De kleur wit wordt vergeleken met de kleur van de sneeuw,
bijv. je ziet zo wit als sneeuw.

Slide 17 - Slide

Wat is beeldspraak?

Slide 18 - Open question

zo lek als een zeef
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 19 - Quiz

een deken van sneeuw
bedekt alle straten
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 20 - Quiz

zo slap als een vaatdoek
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 21 - Quiz

Het is spekglad
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 22 - Quiz

Dat is kat in het bakkie.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 23 - Quiz

Er met de pet
naar gooien.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 24 - Quiz

Het onder de knie hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 25 - Quiz

Zo rood als een tomaat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 26 - Quiz

Je hoort de bomen
fluisteren
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 27 - Quiz

Het hart op de
tong dragen
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 28 - Quiz

zo blauw als de lucht
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 29 - Quiz

Een zwijnenstal
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 30 - Quiz

Een deken van sneeuw
bedekt de straat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 31 - Quiz