2TH FA H.2 E

Bonjour 2TH !
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour 2TH !

Slide 1 - Slide

Planning du jour

Huiswerk check
Herhaling vraagzinnen
Interviews
Taak E 

Slide 2 - Slide

Planning week 6





Wegens thuisonderwijs : 
opdrachten  via It's Learning inleveren !!!

Slide 3 - Slide

VRAAGZINNEN VRAAGWOORDEN


Tu as un chien

Slide 4 - Slide

Regel
Als je een vraag wilt formuleren:
  1.  Mag je van de    .    een    ?    maken.
  2.  Kun je de zin met est-ce que beginnen.   
  3. Mag je onderwerp en persoonsvorm omkeren                   (alleen bij je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)           

Slide 5 - Slide

Quand
Qui
Comment
Pourquoi
Qu'est-ce que / que
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Hoe
Waarom

Slide 6 - Drag question

Vraagzin met vraagwoord

  1.     Tu vas en Italie quand?
  2.     Quand tu vas en Italie?
  3.     Quand est-ce que tu vas en Italie?
  4.     Quand vas-tu en Italie?

Slide 7 - Slide

Wat is een inversie?
A
Dat je een vraagteken achter een normale zin zet om de zin vragend te maken.
B
Dat je 'est-ce que' in de zin zet om de zin vragend te maken.
C
Dat je de persoonsvorm en het onderwerp omdraait om de zin vragend te maken.
D
Dat je het onderwerp achteraan de zin zet om de zin vragend te maken.

Slide 8 - Quiz

Est- ce qu'ils sont végétariens?
A
Gewone zin, vragend uitgesproken
B
Est-ce que + gewone zin
C
Omkering van onderwerp en persoonsvorm

Slide 9 - Quiz

Fais-tu beaucoup de sport?
A
Gewone zin, vragend uitgesproken
B
Est-ce que + gewone zin
C
Omkering van onderwerp en persoonsvorm

Slide 10 - Quiz

Il mange beaucoup de fruits?
A
Gewone zin, vragend uitgesproken
B
Est-ce que + gewone zin
C
Omkering van onderwerp en persoonsvorm

Slide 11 - Quiz

Van welke manier is gebruik gemaakt?

Manges-tu de la viande?
A
gewone zin vragend makend
B
est-ce que + gewone zin
C
omkering (inversie)
D
vraagwoord + gewone zin

Slide 12 - Quiz

zet in de juiste volgorde:
du waterpolo-- est-ce que --fait--Theo--?

Slide 13 - Open question

zet in de juiste volgorde:
trois fois- il - par semaine- s'entraine-?

Slide 14 - Open question

Maak de zin op een andere manier vragend:
Pourquoi tu as fait tes devoirs?

Slide 15 - Open question

Leerdoel : Ik kan zinnen op drie manieren vragend maken, met of zonder vraagwoord.
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Les devoirs
Maak Taak E 

opdrachten 19 t/m 21
en leer 
Quizlets voca E 

Lever je werk in !!

Slide 17 - Slide

DES QUESTIONS?

Slide 18 - Slide

A demain !!

Slide 19 - Slide