2TH FA H.2 C

Bonjour 2TH !
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour 2TH !

Slide 1 - Slide

Planning du jour
Huiswerk check
Vocabulaire check
Nieuw leerdoel : 
Ik kan zinnen op drie manieren vragend maken,
met en zonder vraagwoord.
Taak C

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 1

Slide 3 - Slide

Maatwerkuur Frans
Dinsdag 9 februari 
13.00u

Herhaling uitleg kloktijden en bijvoeglijk naamwoord
met afsluitende opdracht
voor iedereen die het nog niet voldoende heeft afgesloten

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 2

Slide 5 - Slide

Planning week 5





Wegens thuisonderwijs : 
opdrachten  via It's Learning inleveren !!!

Slide 6 - Slide

bouger

Slide 7 - Open question

fais attention !

Slide 8 - Open question

malade

Slide 9 - Open question

l'hôpital

Slide 10 - Open question

le petit déjeuner

Slide 11 - Open question

de maaltijd

Slide 12 - Open question

de fiets

Slide 13 - Open question

bewegen

Slide 14 - Open question

voor

Slide 15 - Open question

slapen

Slide 16 - Open question

Les buts

  • Ik kan op 3 verschillende manieren vragen stellen in het Frans 
  •  Ik kan vragen stellen in het Frans m.b.v. vraagwoorden

Slide 17 - Slide

VRAAGZINNEN VRAAGWOORDEN


Tu as un chien

Slide 18 - Slide

Poser des questions
Tu as un chien?
As-tu un chien?
Est-ce que tu as un chien?

       Wat valt je op? / Wat zou de regel zijn?               

Slide 19 - Slide

Regel
Als je een vraag wilt formuleren:
  1.  Mag je van de    .    een    ?    maken.
  2.  Kun je de zin met est-ce que beginnen.   
  3. Mag je onderwerp en persoonsvorm omkeren                   (alleen bij je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)           

Slide 20 - Slide

Maak onderstaande zin vragend op 3 manieren.

Vous avez un message.

Slide 21 - Open question

Voorbeelden van vraagwoorden

Wie = Qui
Hoe = Comment
Waarom = Pourquoi
Wanneer = Quand
Wat = Qu'est-ce que / Que
Waar = Où

Slide 22 - Slide

Quand
Qui
Comment
Pourquoi
Qu'est-ce que / que
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Hoe
Waarom

Slide 23 - Drag question

Vraagzin met vraagwoord

  1.     Tu vas en Italie quand?
  2.     Quand tu vas en Italie?
  3.     Quand est-ce que tu vas en Italie?
  4.     Quand vas-tu en Italie?

Slide 24 - Slide

Regel
  1.     Vraagwoord achteraan.
  2.     Vraagwoord vooraan.
  3.     Vraagwoord vooraan gevolgd door est-ce que.
  4.     Vraagwoord vooraan gevolgd door inversie.

Slide 25 - Slide

Leerdoel : Ik kan zinnen op drie manieren vragend maken, met of zonder vraagwoord.
A
B
C
D

Slide 26 - Quiz

Les devoirs
Maak de opdrachten 13 en 14, Taak C.

Neem je aantekeningen goed door, volgende les oefentoets Grammaire C.

Slide 27 - Slide

DES QUESTIONS?

Slide 28 - Slide

A vendredi !!

Slide 29 - Slide