Wiederholung Grammatik A-D K.1

Wiederholung Grammatik A-D
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wiederholung Grammatik A-D

Slide 1 - Slide

Grammatik A 
Wann welcher Fall?

Gebruik het document 'de naamvallen'!

Slide 2 - Slide

1. Ich bitte mein……. Schwester um Hilfe.
(neem het hele woord over)

Slide 3 - Open question

1. Ich bitte meine Schwester um Hilfe.
1. ein-Gruppe
2. Geslacht van Schwester is vrouwelijk
3. 'bitten' is een vast werkwoord bij de vierde naamval

Slide 4 - Slide

2. D………. warme Essen schmeckt gut.
(neem het hele woord over)

Slide 5 - Open question

Das warme Essen schmeckt gut. 
1. der-Gruppe
2. Geslacht van Essen is onzijdig
3. onderwerp van de zin --> 1e naamval

Slide 6 - Slide

3. Ich erzähle mein............ Bruder eine Geschichte.
(neem het hele woord over)

Slide 7 - Open question

Ich erzähle meinem Bruder eine Geschichte.
1. ein-Gruppe
2. Geslacht van Bruder is mannelijk
3. je kan vragen aan wie? --> meewerkend vw. --> 3e naamval

Slide 8 - Slide

Grammatik B
Genitiv (tweede naamval)

Slide 9 - Slide

4. Die Kleidung dies……. Frau……. (v) ist einzigartig.

Slide 10 - Open question

Die Kleidung dieser Frau- (v) ist einzigartig.
1. der-Gruppe
2. Geslacht van Frau is vrouwelijk
3. bezit --> 2e naamval. Er komt geen uitgang achter Frau

Slide 11 - Slide

5. Die Kamera mein.... Handy.... (o) ist jetzt schon kaputt.

Slide 12 - Open question

Die Kamera meines Handys (o) ist jetzt schon kaputt.
1. ein-Gruppe
2. Geslacht van Handy is onzijdig
3. bezit --> 2e naamval. Achter Handy komt een 's'.

Slide 13 - Slide

Grammatik C
Adjektiv (bijvoeglijk naamwoord)

Slide 14 - Slide

6. Ich bestelle im Restaurant ein.... kalt... Orangensaft (m).

Slide 15 - Open question

Ich bestelle im Restaurant einen kalten Orangensaft (m).
1. ein-Gruppe
2. geslacht van Orangensaft is mannelijk
3. ja kan vragen was bestelle ich? --> lijdend voorwerp
--> 4e naamval
4. Bijvoeglijk naamwoord staat in de N-sleutel

Slide 16 - Slide

7. Er war mit sein... klein... Bruder im Zoo.

Slide 17 - Open question

Er war mit seinem kleinen Bruder im Zoo.
1. ein-Gruppe
2. geslacht van Bruder is mannelijk
3. 'mit' is een vast voorzetsel bij de 3e naamval
4. bijvoeglijk naamwoord staat in de N-sleutel

Slide 18 - Slide

Grammatik D
Substantiviertes Adjektiv (zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord)

Slide 19 - Slide

8. Geben Sie d.... Kranke.... (v) bitte Medikamente!

Slide 20 - Open question

Geben Sie der Kranken (v) bitte Medikamente!

--> Geben Sie der kranken Frau bitte Medikamente!
1. der-Gruppe
2. Frau is vrouwelijk
3. je kan vragen aan wie? --> meewerkend vw. --> 3e naamval
4. bijvoeglijk naamwoord staat in de N-sleutel

Slide 21 - Slide

9. Es gab kein... Reisende.... (mv) am Bahnhof.

Slide 22 - Open question

Es gab keine Reisenden (mv) am Bahnhof. 

--> Es gab keine reisenden Menschen am Bahnhof.
1. ein-Gruppe
2. geslacht van Menschen is mv
3. 'es gibt' is een vast werkwoord bij de 4e naamval
4. bijvoeglijk naamwoord staat in de N-sleutel

Slide 23 - Slide