vervoeging bijvoeglijke naamwoorden

Vervoeging van de bijvoeglijke naamwoorden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vervoeging van de bijvoeglijke naamwoorden

Slide 1 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
- Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
- Vorm is afhankelijk van de naamval en de geslacht

''Der alte Mann''
''Die junge Frau''

Slide 2 - Slide

Der-gruppe

Slide 3 - Slide

Ein-gruppe

Slide 4 - Slide

Nichts-gruppe

Slide 5 - Slide

Stappenplan
1. Der-, Ein, of Nichts-gruppe?
2. Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
3. Welke naamval? (Met behulp van de VWO-methode)

Slide 6 - Slide

Ich habe mit ….. mann gesprochen.
(de leuke)
leuke = nett

Slide 7 - Open question

1. 'Mit' is een voorzetsel die hoort bij de dativ.
2. 'Mann' is mannelijk dus wordt het dem. 
3. Het wordt 'netten' doordat het dativ is, er mit voorstaat en mannelijk is.  

Slide 8 - Slide

Nico kauft ….. Auto. (o) (een oude)

Slide 9 - Open question

1. Ontleden
  - Wie/Wat koopt? Nico 
  - Wat koopt Nico? Een auto
  -> Akkusativ
2. Grammatica schema
    Een -> Ein
    Alt -> Altes
 

Slide 10 - Slide

Das ist …. Musik. (v) (geweldige)
geweldige = toll

Slide 11 - Open question

1. Er staat niks voor het bijvoeglijk naamwoord -> Nichts-gruppe
2. Het staat in de 1e naamval 
   - Toll -> Tolle

Slide 12 - Slide

Zeigst du mir ….. Tasche? (jouw rode)
rood = rot

Slide 13 - Open question

1. Onderwerp = du
2. Lijdend voorwerp (Akk) = dein rot Tasche
3. Akkusativ = 4e naamval
    - Dein = Ein-gruppe
    - Rot -> Rotte
    - Dein -> Deine
 

Slide 14 - Slide

Ich verschenke …. Kamera (v) an meinen Bruder. (Een nieuwe)

Slide 15 - Open question

1. Een -> Ein-gruppe
   Camera is vrouwelijk
2. Wie/wat geeft? Ik
    Wat geef ik? Een nieuwe camera
    -> Lijdend voorwerp - Akkusativ

3. Ein -> Eine
    Neu -> Neue 

Slide 16 - Slide