mhv1 onderwerp van een tekst bepalen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Voltooid deelwoord
  1. Zij hebben de hele avond ... (dansen)
  2. Elke keer raakt meneer Kok weer ... (verbazen)
  3. Ryan en Rayan hebben nog niet zo veel geld ... (verdienen)
  4. Haar zus heeft zich helemaal ... (opdoffen)
  5. Hij heeft dat oude vrouwtje ... (beroven)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit teksten te halen.
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
3. Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek. 
4. Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen en formuleren.
5. Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen en formuleren.

Slide 3 - Slide

Planning
  • Lezen
  • Terughalen kennis vorige lessen
  • Het onderwerp van de tekst bepalen
  • Opdrachten maken
  • Opdrachten bespreken
  • Leerdoel checken

Slide 4 - Slide

Lezen
timer
15:00

Slide 5 - Slide

Welke leesstrategieën ken je nog?

Slide 6 - Open question

Welke leesstrategie gebruik je om te bepalen waar de tekst over gaat (onderwerp)?

Slide 7 - Open question

Onderwerp
Oriënterend lezen om het onderwerp (waar de tekst over gaat) te bepalen. 

Slide 8 - Slide

Oriënterend lezen
  • Lees de titel
  • Lees de deeltitels (kopjes)
  • Bekijk de illustraties (alle soorten plaatjes)
  • Lees de inleiding (vaak eerste alinea) 

Slide 9 - Slide

Pak tekst 4 erbij 
Arceer met een arceerstift alles wat je moet lezen/bekijken als je de tekst oriënterend leest.
Laten zien en bespreken

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Vragen maken
Lees de tekst oriënterend
  1. Welke overeenkomsten hebben teksten 4 en 5?
  2. Welke verschillen hebben teksten 4 en 5?
  3. Wat is het onderwerp van teksten 4 en 5? Begin je antwoord met: Het onderwerp van teksten 4 en 5 .......................... (vul aan met jouw antwoord). 
Lees de tekst zoekend
4. Welke tekst is recenter (nieuwer)?
5. In alinea 5 staat 'Is dat schadelijk?' Wat bedoelden ze met dat? (tekst 4)
6. Wat gebeurt er met de blaas als die extreem vol is? (tekst 4)
7. Hoe veel milliliter plas je gemiddeld per keer? (tekst 4)
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Vragen bespreken
Lees de tekst oriënterend
  1. Welke overeenkomsten hebben teksten 4 en 5?
  2. Welke verschillen hebben teksten 4 en 5?
  3. Wat is het onderwerp van teksten 4 en 5? Begin je antwoord met: Het onderwerp van teksten 4 en 5 .......................... (vul aan met jouw antwoord). 
Lees de tekst zoekend
4. Welke tekst is recenter (nieuwer)?
5. In alinea 5 staat 'Is dat schadelijk?' Wat bedoelden ze met dat? (tekst 4)
6. Wat gebeurt er met de blaas als die extreem vol is? (tekst 4)
7. Hoe veel milliliter plas je gemiddeld per keer? (tekst 4)

Slide 13 - Slide

Begrijpen we nu de hele tekst?
Wat moeten we nog doen volgende keer?

Slide 14 - Slide

Leerdoelen - volgende keer
1. Ik kan leesstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit teksten te halen.
2. Ik kan de betekenis van onbekende woorden in een tekst achterhalen met woordraadstrategieën.
3. Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een woordenboek. 
4. Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen en formuleren.
5. Ik kan de hoofdgedachte van een tekst bepalen en formuleren.

Slide 15 - Slide

Maak de laatste vragen over teksten 1, 2 en 3 en lever deze in wanneer je klaar bent. 

Slide 16 - Slide

Zelf werken
In je boek cursus 1 Meer dan lezen par. 2 Onderwerp
Opdr 2 blz 17

Slide 17 - Slide

Leerdoel check PVTT
  1. Vandaag ................. (worden) Disaira 12 jaar.
  2. Wanneer hij van huis ................. (vertrekken), gaan wij ook.
  3. ................. (lopen) je met mij mee naar 210?
  4. ................. (lopen) je vader altijd mee naar de bushalte?
  5. Zij ................. (beloven) haar dat niet door te vertellen.


Slide 18 - Slide

Heb jij het leerdoel behaald?
''Ik kan het onderwerp van een tekst bepalen en formuleren.''
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Slide 20 - Mind map


Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide