Examentraining Aardrijkskunde eindversie

1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 33 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

AK de domeinen
de leerstof is verdeeld in domeinen:
A: Vaardigheden
B: Wereld
C: Aarde
D: Gebieden: Zuid-Amerika
E: Leefomgeving: Nederland

Slide 2 - Slide

Domein Vaardigheden
Aardrijkskunde draait niet alleen om kennis, je moet ook dingen kunnen, vaardigheden dus!
Belangrijke vaardigheden bij aardrijkskunde zijn:
- goede geografische vragen stellen
- geografische problemen oplossen
- werken met kaarten, de atlas en de computer
Alle vaardigheden gebruik je bij de andere domeinen

Slide 3 - Slide

0

Slide 4 - Video

Geografische Problemen & Schaalniveaus
  1. mondiaal = wereldwijd,
    bijv. klimaatverandering
  2. continentaal = continent, 
  3. fluviaal = over het stroomgebied van een rivier
  4. nationaal = landelijk, bijv. rivierbeleid ruimte voor rivier
  5. regionaal = streek / gebied,
    bijv. aanwijzen noodoverloopgebied
  6. lokaal = plaatselijk,
    bijv. welk dijkvak moet sterker  worden?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Algemene tips
  • Kijk het examen eerst rustig door om een beeld te krijgen 
  • Weet je een vraag niet/duurt het te lang, overslaan en ruimte open laten (examen moet in juiste volgorde gemaakt worden! 
  • Bekijk niet alleen de bron, let ook op titel, gebied, jaar, soort cijfers etc 
  • Sla een nietje door de kaartkaternen en bekijk deze globaal

Slide 8 - Slide

Algemeen stappenplan
  1. Check hoeveel punten de vraag waard is
  2. Lees vraag, onderstreep, markeer de belangrijke woorden
  3. Lees bron, onderstreep/markeer belangrijke woorden/zinnen)
  4. Herhaal de vraag in je antwoord
  5. Controleer of je volledig antwoord hebt gegeven op de vraag)

Slide 9 - Slide

Vraagvormen in het CE Aardrijkskunde (Vwo)


STANDAARDFORMULERINGEN

Leer deze standaardformuleringen te herkennen zodat in je examen weet wat er van je wordt verwacht

Slide 10 - Slide

Standaardformuleringen
Geef
Geef aan
Leg uit
Beredeneer
Beschrijf
Beargumenteer

}
zelfde strategie

Slide 11 - Slide

GEEF

Slide 12 - Slide

GEEF 
— een kenmerk
— een voorbeeld
— een reden / oorzaak
— een effect / gevolg
— een voordeel / nadeel
— een verschil / overeenkomst
— een argument / argumentatie

Slide 13 - Slide

GEEF is vaak COMBI
Combi met geografische werkwijzen:
• Dimensies: Geef een economisch gevolg van …
• Schaal: Geef een effect op mondiale schaal

Slide 14 - Slide

GEEF AAN

Slide 15 - Slide

GEEF AAN 
Geef aan
— met welk begrip dit verschijnsel wordt aangeduid
— waarom dit verschijnsel in dat gebied wel / niet voorkomt

Steeds twee handelingen:
— duiden, noemen, kiezen, bepalen
— verklaren, beredeneren

Slide 16 - Slide

Leg uit / Beredeneer

Slide 17 - Slide

Standaardvormen
1. De aan- of afwezigheid van een verschijnsel in een gebied en/of
tijd uitleggen / beredeneren.

2. Het ontstaan van een verschijnsel uitleggen / beredeneren (als
gevolg van een ander verschijnsel)

3. Het effect of de bijdrage van een verschijnsel op / aan een ander
verschijnsel uitleggen / beredeneren.

Slide 18 - Slide

Schrijfkaders voor Leg uit, Beredeneer 

Leg uit dat X hier voorkomt 
. . . . . . . . . (oorzaak), = 1p
waardoor . . . . . . . . . . . (gevolg) = 1p
(en dus X hier voorkomt) = 0p

Leg uit / Beredeneer dat X bijdraagt aan / van invloed is op Y
Door X . . . . . . . . . (oorzaak / situatie), = 1p
waardoor / zodat . . . . . . . . . . (gevolg / conclusie) = 1p
(en dus Y beïnvloedt) = 0p

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Korte versie

Slide 30 - Slide

deel 1
Lange versie

Slide 31 - Slide

deel 2
Lange versie

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide