Groep 4 - taal in beeld - blok 6, les 7, korte en lange zinnen maken

Opdracht
Maak 4 verschillende zinnen met de woorden.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Opdracht
Maak 4 verschillende zinnen met de woorden.

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil? Wat is de overeenkomst?

Vandaag ga ik weer lekker naar school.
Ik ga vandaag weer lekker naar school.
Ga ik vandaag weer lekker naar school?
Naar school ga ik vandaag weer lekker.

Slide 2 - Slide

Doel
Je leert dat je zinnen langer en korter kunt maken.
Je leert dat je de volgorde van woorden kunt veranderen.

Slide 3 - Slide

Opdracht (klassikaal)
Lees de zin. Maak hem zo kort mogelijk.

De meester trakteert de klas morgen op iets lekkers voor zijn verjaardag.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Maak de zin zo kort mogelijk.

De dief steelt de schat uit het grote kasteel.
A
De dief
B
De dief steelt
C
De dief steelt de schat
D
De dief steelt de schat uit het kasteel

Slide 6 - Quiz

Maak de zin korter. Stel de vraag: wat doet hij of zij?

Meester schrijft op het digibord met een pen.

Slide 7 - Open question

Opdracht 1

Pak je taalschrift en maak onderstaande zinnen korter. Houd steeds twee of drie woorden over. Verander de volgorde niet.

Stel jezelf steeds de vraag, wat doet hij of zij?
1. De dief wacht tot het donker is.
2. Hij sluipt naar de poort van het kasteel.
3. Een wachter staat voor de poort.
4. De dief gooit een steen in de gracht.


Opdracht 2

Pak je taalschrift en maak onderstaande zinnen langer. Verander de volgorde niet.

1. De wachter loopt.
2. De dief gaat.
3. De dief steelt.



Klaar?
Leg je schrift op de instructietafel en ga verder met de weektaak.

Slide 8 - Slide

Maak een zin met de volgende stukjes:

gisteren | onze hond | sliep | bij de verwarming |

Slide 9 - Open question

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 10 - Open question